Interview

Samen werken aan een plan voor de toekomst van het Veerse Meer

Gepubliceerd op: 21 december 2022, 14.56 uur - Laatste update: 23 februari 2023, 11.29 uur

Het onderzoek naar de water- en bodemkwaliteit van het Veerse Meer loopt ruim een jaar. Eerder vertelden we welke onderzoeken we zoal uitvoeren. Maar hoe staat het er nu voor? Lopen we op schema met het onderzoek en wat komen we onderweg tegen?

Projectleider Jan-Willem Slager en onderzoeker Theo Prins van Deltares nemen ons mee in het verloop.

In de afgelopen jaren kregen we verschillende signalen dat het niet goed gaat met het Veerse Meer. Er is steeds meer zuurstofloosheid te zien, steeds vaker ook in ondiepe delen. Dat is erg schadelijk voor het leven op en in de bodem. We hebben daarom de monitoring geïntensiveerd.

In 2021 zijn we een onderzoek gestart naar de oorzaak en naar mogelijke maatregelen om deze problemen om te lossen.

00:00
00:00

Onderzoek Veerse Meer

Onderzoek Veerse Meer op schema

De onderzoeken lopen op schema, maar leiden ook nog tot nieuwe vragen en verrassingen. Projectleider Jan Willem Slager vertelt: ‘Er is een vliegende start gemaakt met het onderzoek. We lopen op schema, maar het is net als klussen in je huis: je komt altijd dingen tegen die verrassend zijn.'

'Zo hadden we in 2021 veel wieren in het Veerse Meer, en in 2022 weer veel minder. Daar doen we bijvoorbeeld nog vervolgonderzoek naar.’

Slager: 'De extra metingen en onderzoeken die we afgelopen jaren uitvoerden leveren al veel inzichten op. Bijvoorbeeld naar de invloed van het steeds warmere klimaat en een stijgende zeespiegel.'

'Die factoren zijn belangrijk, omdat dat invloed heeft op de hoeveelheid vers Oosterscheldewater die we via de Katse Heule het Veerse Meer in kunnen laten stromen. En dat heeft dan weer invloed op de hoeveelheid zuurstof in het Veerse Meer. Een voorbeeld van hoe alles met elkaar samenhangt. Elk puzzelstuk is van belang.’

Wat is de oorzaak van de problemen?

Het onderzoek moet onder andere inzicht geven in de aard en oorzaak van de problemen, ook wel knelpunten genoemd binnen het onderzoek. Slager: ‘Een van de belangrijke vragen was of de zuurstofarme condities alleen iets zijn van warme jaren. Dat is niet het geval, het groeit steeds verder.'

'Door uitbreiding van de metingen hebben we nu ook een beter beeld hoe de zuurstofarme condities zich verspreiden. We hebben nu bijvoorbeeld ook aangetoond dat dit ook in ondiepere delen van het Veerse Meer voorkomt, ook in minder extreme omstandigheden.’

Weten we al wat de oorzaak is van de zuurstofarme condities? ‘Nee, nog niet', stelt Slager. 'Daar zijn we nog mee bezig. We weten wel inmiddels dat de water- en bodemtemperatuur daar een grote invloed op heeft. Daarnaast kijken we naar de mate van doorspoeling, en de zuurstofvraag van de bodem. We kijken bijvoorbeeld welke rol afstervend wier op de bodem speelt. Zo proberen we alles dat relevant kan zijn in beeld te brengen.’

Samenwerking met de omgeving

De samenwerking met partijen uit de regio speelt een belangrijke rol in het tot zover positieve verloop van het onderzoek. Tijdens verschillende bijeenkomsten hebben we kennis gedeeld over de problemen, en nagedacht over oplossingen.

Slager: ‘Belangrijke stakeholders als Natuurmonumenten, de Nederlandse Onderwatersport Bond en de Zeeuwse Land- en Tuinbouw Organisatie zijn aangesloten en betrokken. De manier waarop ze deelnemen en de verschillen in perspectieven, helpen ons enorm'. 

Verfijnen en verbeteren

Maar wat gebeurt er eigenlijk met al die opgehaalde data uit metingen? Onafhankelijk kennisinstituut Deltares, verwerkt deze data in opdracht van Rijkswaterstaat. Onderzoeker Theo Prins brengt de data samen in een zogenaamd waterkwaliteitsmodel dat moet laten zien wat werkt. 

Prins legt uit: ‘Het waterkwaliteitsmodel moeten leiden tot inzicht hoe het Veerse Meer reageert. Ook rekent het verschillende scenario’s door. Op deze manier kunnen we op een gefundeerde manier het gesprek voeren over het juiste pakket aan maatregelen dat moet leiden tot een betere waterkwaliteit.’ 

‘Zo’n model laat bijvoorbeeld de waterbeweging zien vanuit gemalen, het kanaal en de Oosterschelde, in samenhang met het zuurstofgehalte en de factoren die hier invloed op hebben', vertelt Prins. ‘Alle metingen en onderzoeken worden erin verwerkt.'

Hoe meer data we hebben, hoe verder we het model kunnen verfijnen voor de situatie van het Veerse Meer. En met een verder verfijnd model kunnen we nog beter voorspellen wat het effect is van kleine en grote maatregelen waaraan wordt gedacht.’

Toekomstplan

Het onderzoek moet in 2023 leiden tot een overzicht van knelpunten en oplossingsrichtingen. Daarmee moet duidelijk worden welke maatregelen er in de toekomst nodig zijn om het Veerse Meer weer krachtig te maken. 

Slager: We denken na over maatregelen voor de korte termijn, middellange termijn en lange termijn. De uitkomsten van het onderzoek helpen enorm in het kiezen van maatregelen met het meeste effect.'

De puzzelstukken hebben we nu in handen. Nu gaan we de puzzel leggen.

Jan-Willem Slager

Slager: 'We kijken ook nadrukkelijk naar wat we kunnen doen met middelen en opties die binnenkort beschikbaar kunnen zijn. Wat kunnen we bijvoorbeeld in ons waterbeheer doen? En kunnen we de waterinstroom in het Veerse Meer beter controleren? Wat zijn de kansen van zeegras?’

‘Voor de laatstgenoemde loopt er al een pilot' aldus Slager. ‘Kortom, de puzzelstukken hebben we nu in handen. Nu gaan we de puzzel leggen. Halverwege 2023 moet dat leiden tot een spoorboekje, met vervolgonderzoek en maatregelen waar we verder aan kunnen werken. Een klimaatadaptief plan voor de toekomst.’