Nieuwsbericht

4 generaties sluismeesters bij Rijkswaterstaat: ‘de parel van de rivier’

Gepubliceerd op: 18 januari 2023, 11.59 uur - Laatste update: 22 januari 2024, 10.47 uur

Grootvader Herman, vader Henk, zoon Tom en hijzelf: Jos Simissen is maar wat trots op de 4 generaties sluismeester bij Rijkswaterstaat. In een serie van 3 afleveringen geeft hij niet alleen een inkijkje in zijn familiegeschiedenis, maar ook in de historie van Rijkswaterstaat. In dit eerste deel het verhaal over zijn grootvader Herman Simissen (1890-1964).

Op De Bult

Jos groeide op bij stuw- en sluizencomplex Sambeek waar hij eerst met zijn ouders en later met zijn eigen gezin woonde. Op de hoge dijk, ook wel ‘De Bult’ genoemd, staan 8 oude sluiswachterswoningen. Vanwege zijn gezondheid is Jos niet meer werkzaam op de sluis, maar gelukkig lukt het hem wel om zijn familieverhaal met ons te delen.

5 generaties

De vele herinneringen aan zijn grootvader dankt hij aan de verhalen van zijn vader en aan de documenten en fotoalbums die zijn opa naliet. 

Terwijl hij in de fotoboeken duikt, wil hij eerst iets rechtzetten: ‘Ik zeg altijd 4, maar eigenlijk zijn we met 5 generaties. Mijn overgrootvader werkte namelijk ook bij Rijkswaterstaat. Hij was bakenmeester op de Gelderse IJssel en is daar in 1890 begonnen. Helaas weten we verder niet zoveel van hem.’

Schipbrug Hedel

Des te meer weet Jos over zijn grootvader Herman Simissen die zijn carrière bij Rijkswaterstaat begon als brugwachter op de schipbrug in Hedel. De schipbrug functioneerde vanaf 1864 en bestond uit een rij van 18 pontons of schepen, met een wegdek van houten balken. Wanneer er schepen langs moesten, werd een gedeelte van de schipbrug weggevaren.

In 1937 werd de schipbrug in Hedel vervangen door een vaste brug.

Sluis Sambeek

De brugwachters waren niet meer nodig en grootvader Herman moest op zoek naar ander werk. ‘Vanuit de schipbrug startte mijn opa als hoofdsluismeester op Sambeek’, vervolgt Jos. ‘Volgens mijn vader was het zeer uitzonderlijk dat hij meteen zo’n mooie baan kreeg, want in die tijd gingen de mooiste banen naar protestanten en niet naar katholieken, zoals wij.’

Waterstanden Maas

‘Mijn opa was gedreven in zijn werk en nam zijn functie zeer serieus. Zo belde hij iedere dag de sluismeesters van de andere stuwen voor de actuele waterstanden van de Maas en schreef hij deze op in boekjes. De boekjes zijn allemaal bewaard gebleven.’

Jos pakt een boekje en bladert er doorheen. ‘Dit is het boekje van 1940. Alle waterstanden tot en met 9 mei staan er in. Zoals je ziet stopt het op 10 mei. Op die dag brak de oorlog uit en was er geen telefoonverbinding meer.’

Tweede Wereldoorlog

‘Ondanks de angstige periode was mijn opa absoluut niet bang. In zijn sluiswachtersuniform straalde hij ook een bepaald gezag uit. Op een dag stonden er Oostenrijkers op de stoep die met de Duitsers meevochten. Met hun grote laarzen stapten ze naar binnen en eisten een slaapplaats. Daar was mijn opa absoluut niet van gediend.'

'Hij zei: “Dat gaat zomaar niet. Eerst die laarzen uit.” Dat deden ze dus ook netjes. Jaren later vertelde mijn vader dit verhaal. “Opa had geluk”, zei hij. “Voor hetzelfde geldt hadden ze hem een kogel in zijn kont geschoten.”’

Stuw beschadigd

In het najaar van 1944 moesten alle gezinnen van de werknemers van het sluizencomplex vertrekken: Sambeek was een frontgebied. Het gezin van grootvader Herman ging naar Groningen. 

De onbemande stuw bleef achter. Juist in die periode kwam er extreem hoog water. Het kolkende water sloeg met al zijn kracht een groot stuk van de stuw weg. Bij terugkomst zag grootvader Herman de enorme ravage. Tijdens de opbouw hielp het geallieerde leger door een dam van bergen zand in de sluis aan te leggen. Uiteindelijk kwam de scheepvaart weer langzaam op gang.

Noodlottig ongeval

In oktober 1939 vond er een tragisch ongeval plaats bij stuw Sambeek. Herman was ooggetuige en schreef een rapport.

‘Om ongeveer 14 uur zag ik vanuit het kantoor in mijn woning (terwijl ik het telefoontoestel bediende) dat de landbouwer 3 mensen in een roeiboot, toebehorende aan het Rijk, ongevraagd van wal staken om de Maas over te roeien. Op dat moment stond er op korte afstand boven de stuw een zeer sterke stroom, welke door bovengenoemde schijnbaar niet opgemerkt werd.’

Herman rende naar buiten en probeerde samen met de bedieningsman van de stuw het drietal te waarschuwen. ‘Doch helaas werd dit door hen niet gezien of gehoord en dreven zij steeds verder af.’ Door de sterke stroom van de rivier dreef het bootje naar de stuw in Sambeek. Daar sloeg het door een van de openingen in de stuw, waar de Maas een verval heeft van 70 cm. De 3 inzittenden geraakten te water.

Een van hen wist zich te redden door zich aan de stuwwerken vast te grijpen. De 2 andere inzittenden kwamen om. ‘In korte spanne tijds werden ze uit het water opgehaald en hoewel direct geneeskundige hulp aanwezig was, en alles in het werk werd gesteld om den levensgeesten weder op te wekken, mocht dit niet meer baten en verloren deze jammerlijk het leven.’

De parel van de Maas

Naast dit aangrijpende rapport schreef Herman ook proces-verbalen uit. Jos kijkt er nog steeds met bewondering naar: ‘Ik vind het zo knap voor die tijd en snap nog steeds niet waar hij de wijsheid vandaan haalde om een proces-verbaal op te maken.' 

'Zijn bezieling en harde werken is overigens op een mooie manier beloond. Mijn opa is namelijk onderscheiden in de Orde van Oranje-Nassau en heeft een lintje gekregen voor zijn werk voor de stuw en voor de rivier de Maas. Hij was meer dan alleen een sluismeester. Ze noemden hem niet voor niets: "De parel van de rivier".’