Nieuwsbericht

Helse oorlogsjaren voor waterstaatkundig ingenieur Ringers

Gepubliceerd op: 5 mei 2023, 06.30 uur - Laatste update: 4 mei 2023, 15.37 uur

Rijkswaterstaat bestaat in 2023 225 jaar. In dit jubileumjaar delen we verhalen uit onze rijke historie. Persoonlijke, indrukwekkende, maar ook verhalen met diepzwarte bladzijden, zoals het oorlogsverhaal van waterstaatkundig ingenieur Johannes Aleidis Ringers.

Eerste directeur-generaal Rijkswaterstaat

Johannes Aleidis Ringers (1885-1965) behaalde in 1906 zijn diploma civiele techniek aan de Technische Hogeschool te Delft. Na zijn studie kwam hij als ingenieur in dienst bij Rijkswaterstaat waar hij de toen moderne sluis van Hansweert maakte.

In de jaren 20 bouwde hij de Noordersluis in IJmuiden. Daarna trad hij als directeur en hoofduitvoerder in dienst van de Maatschappij tot Uitvoering van de Zuiderzeewerken (MUZ) (1928). In die functie leidde hij de uitvoering van de aanleg van de Afsluitdijk naar het plan van Cornelis Lely.

In 1930 werd Ringers benoemd tot directeur-generaal (DG) van Rijkswaterstaat. Hij was de eerste die deze functie bekleedde. In 5 jaar tijd legde hij de basis van een organisatie zoals die in essentie nog steeds bestaat en die recht doet aan de veelheid en verscheidenheid van de taken van Rijkswaterstaat.

In september 1939 werd Ringers door de regering aangenomen als adviseur voor het herstel van de verwaarloosde Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Nederland in oorlog

Na de capitulatie op 15 mei 1940 benoemde generaal Winkelman, de Nederlandse opperbevelhebber, Ringers tot regeringscommissaris voor de wederopbouw. Deze functie viel administratief onder Rijkswaterstaat. Zijn staf bestond uit zijn rechterhand Van der Meer, hoofdingenieur Mouton en ingenieur Keller. Mannen met wie hij ook de waterlinie had aangepakt.

Ringers kreeg de verantwoordelijkheid voor alle wederopbouw: van spoorlijnen tot havens, van inundaties tot puinruimen en van volkshuisvesting tot bruggen en sluizen. Hij besteedde een deel van het werk uit aan Rijkswaterstaat, waar Wentholt op dat moment de directeur-generaal was. In die hectische periode spraken de twee elkaar vrijwel iedere dag.

Arrestatie

Naast zijn gewone baan deed Ringers ook mee aan het illegale werk van het Nationaal Comité. Dit comité was onderdeel van het Groot Burger Comité en gaf in het geheim informatie en advies aan de regering in Londen. Helaas werd Ringers op 1 april 1943 opgepakt, vanwege verraad tijdens een spionageactie die Englandspiel heette.

Gevangenis Oranjehotel

Ringers kwam terecht in Gevangenis Oranjehotel in Scheveningen. Omdat hij als enige bij de wederopbouw de onteigeningsbesluiten mocht tekenen, moest dat in de gevangenis gebeuren. De verantwoordelijke Duitse officier gaf daar wonderwel toestemming voor. Met enige regelmaat bezochten zijn medewerkers hem met een koffertje documenten.

Op 6 mei 1943 vroeg Van der Meer aan Ringers of hij nog iets aan zijn vrouw moest doorgeven. Ringers, die in de isolatie van zijn cel meer tijd had voor zijn gedachten, antwoordde: ‘Zeg haar, dat ik de laatste jaren veel aandacht aan mijn werk heb besteed, waardoor ik zondags dood en doodop was. Ik heb er geen wroeging over, maar als ik terugkom, moet dat veranderd worden. Dan kan men meer aan elkaar hebben op die manier. Zoo komt er nog een zegen uit kwaad.’

Gijzelaarskamp Sint-Michielgestel

Op 5 april 1944 ging hij naar Sint-Michielsgestel waar veel Nederlandse prominenten gevangen zaten. Daar kreeg hij iets meer lucht. Er was tijd om te rusten, te lezen en naar de kerk te gaan. Op 24 april mocht zijn vrouw op bezoek komen. Een dag later schreef hij nog een brief naar huis. Toen werd het stil.

‘Blijft allen moed houden’

De reden voor die stilte was zijn plotselinge overplaatsing naar het Duitse concentratiekamp Sachsenhausen. Ringers schreef op een briefkaart die hij postte op het station in Roermond: 

Men zegt dat wij naar Sachsenhausen gaan, waar dat ligt weet ik niet. Ik ben geheel rustig en wacht af wat hierop volgt. Blijft allen moed houden. Jongens jelui blijft moeder helpen.

Johannes Aleidis Ringers

In het kamp kreeg hij een baan als adviseur bij het Baubüro van de SS en moest hij adviezen uitbrengen over projecten buiten het kamp, zoals de Lehnitzsluis in Oranienburg. Zijn pogingen tot sabotage liepen op niets uit, want zijn adviezen werden niet opgevolgd. Na Kerstmis 1944 werd de toestand in het kamp chaotisch. De SS zag het einde van de oorlog naderen en raakte in paniek.

Poging tot vrijlating

Het Militaire Gezag in het bevrijde deel van Nederland, dat Ringers op de lijst van toekomstige ministers had staan, vroeg aan de geallieerden op het hoogste niveau om Ringers onder escorte van een geallieerd officier naar Nederland over te brengen zodra hij zou zijn bevrijd. Dat was op 14 april 1945. Maar helaas werd Ringers niet bevrijd.

Dodenmars naar het onbekende

De Duitsers besloten tot evacuatie van het kamp. Deze zogeheten dodenmars startte op 21 april. Er waren geen voorzieningen: geen tenten, geen voedsel en geen medicijnen. Dagenlang zag Ringers gruwelijke dingen en leed hij extreme honger en kou.

Rond 9 mei was hij in Grabow en hoorde hij een groepje mannen roepen: ‘Grandpère, grandpère!’ Het waren de Fransen die hij in Vught had verpleegd. Ze hesen hem in hun wagen. Het was zijn redding. De helse tocht duurde uiteindelijk 35 dagen.

Op 24 mei 1945 was hij thuis. Volgens zijn eigen woorden werd hij daarna nooit meer de oude. Toch werd hij minister van Openbare Werken en Wederopbouw in de eerste 2 naoorlogse kabinetten.

In 1963 eerde Rotterdam hem als ‘Vader van de Wederopbouw’. Johannes Aleidis Ringers overleed op 6 mei 1965 op tachtigjarige leeftijd.