Nieuwsbericht

Vegetatielegger zorgt voor balans tussen doorstroming, natuur en praktisch onderhoud

Gepubliceerd op: 5 juni 2023, 16.07 uur - Laatste update: 6 juni 2023, 10.22 uur

Een cruciaal onderdeel van het uiterwaardenbeheer van Rijkswaterstaat is de Vegetatielegger. Het instrument geeft aan welke mate en soort begroeiing in een gebied mag staan vanuit het oogpunt van waterveiligheid.

We gebruiken de Vegetatielegger om het onderhoud voor waterveiligheid goed uit te voeren. En dat combineren we waar mogelijk met het versterken van riviernatuur.

Binnen de norm blijven

De Vegetatielegger bestaat uit overzichtskaarten en regels. Voor elk gebied geven die samen de normen voor 4 klassen begroeiing aan. We zorgen er met onderhoud voor dat de begroeiing binnen die normen blijft.

‘De Vegetatielegger komt uit de Waterwet’, vertelt Emiel Kater, adviseur rivierkunde. ‘We hebben de wettelijke verplichting ervoor te zorgen dat de begroeiing in de uiterwaarden niet te dicht wordt. Zo dragen we bij aan een veilige doorstroming van de Nederlandse rivieren.’

Een uniek instrument

Volgens Kuggeleijn, programmamanager Uiterwaarden, is de Vegetatielegger uniek in de wereld omdat het wetenschappelijke formules en inzichten combineert met lokale kennis. ‘We lopen hiermee voorop omdat we in beeld brengen wat er nodig is voor een goede balans tussen waterveiligheid en praktisch onderhoud.’

De Vegetatielegger geeft de basis voor de dichtheid van groen aan; de zogenaamde gewenste situatie. Tegelijkertijd brengen we voor het dagelijkse praktische beheer de feitelijke situatie in beeld op werkkaarten. Deze stellen we samen door satellietbeelden en observaties in de uiterwaarden zelf,’ aldus Kuggeleijn.

‘Ter plekke controleren we of we het soort begroeiing dat we op de satellietfoto’s zien, ook daadwerkelijk aantreffen’, licht Kater toe. ‘Op 70.000 ha grond is het logisch dat er soms een foutje insluipt. Bijvoorbeeld als het gras van een satellietfoto op de grond toch al bos blijkt te zijn voordat de Vegetatielegger was ingevoerd.’

‘Dan markeren we dat en nemen dit op in onze werkkaarten. We verwerken de wijzigingen gebundeld bij een volgende versie van de vegetatielegger.’

Binnen de normen

We kijken met onze opdrachtpartners ter plekke of en welke werkzaamheden op een locatie nodig zijn om binnen de normen van de Vegetatielegger te blijven. Kater: ‘Daarbij nemen we ook andere omgevingsfactoren mee. Vanwege de Wet natuurbescherming mogen we bijvoorbeeld niet ingrijpen als er in het gebied bevers leven.’ 

De Vegetatielegger vormt ook de basis voor overeenkomsten met beheerders van terreinen die niet van ons zijn. ‘We overleggen dan welke werkzaamheden zij kunnen uitvoeren om aan de normen van het gebied te voldoen’, vertelt Kater.

Oog voor natuur

De Vegetatielegger biedt ook handvatten om de natuur in de uiterwaarden te versterken. ‘We zien kansen om gebieden slimmer in te richten omdat we een goed overzicht van de begroeiing hebben’, vertelt Kater. 

‘Soms kunnen we een locatie beter geschikt maken voor natuur zonder dat dit ten koste gaat van waterveiligheid.’ De Vegetatielegger helpt ook bij gesprekken met organisaties als Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten over mogelijke ingrepen. ‘Hun kennis is cruciaal om de juiste balans tussen natuur en waterveiligheid te vinden.’

Evalueren en bijstellen

We leggen jaarlijks intern verantwoording af over welk percentage van de uiterwaarden voldoet aan de normen van de Vegetatielegger. Ook evalueren we elke 4 jaar met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of we onze beheertaak voor de uiterwaarden moeten bijwerken.

Kater: ‘We overleggen of de afspraken nog kloppen met de bedoeling: de focus ligt nu op waterveiligheid. Als er nieuwe inzichten of wensen zijn, bijvoorbeeld meer ruimte voor natuur, dan stellen we de afspraken bij.’

In lijn met de Waterwet rapporteren we daarnaast elke 12 jaar aan het ministerie en de Tweede Kamer over het uiterwaardenbeheer. ‘We vertellen op welke onderdelen van de afspraken we voldoen en waar het beter kan. Hoe we eventuele achtstanden willen inlopen.’

‘We beschrijven ook ontwikkelingen die buiten onze beheertaak liggen, maar daar wel gevolgen voor hebben. Het ministerie kan op basis daarvan besluiten het beleid aan te passen. Zodat wij een goede doorstroming in de uiterwaarden kunnen blijven garanderen.’