Baggerend de zomer door: het verdiepen van het Binnenspuikanaal
Onderdeel van het plaatsen van de zoutdam voor Selectieve Onttrekking is het verdiepen van het Binnenspuikanaal. Door de bodem te verdiepen, zorgen we ervoor dat het zoute water diep genoeg zakt, zodat het via een opening onderin de zoutdam terugstroomt naar zee.
In de zomer van 2023 heeft waterbouwer Van den Herik hiervoor het Binnenspuikanaal gebaggerd. Ook brengt Van den Herik bodembescherming van zinkstukken aan. Projectleider André de Kwaasteniet en uitvoerder Arleen Overwater vertellen alles wat u hierover moet weten.
Tot -23 NAP de diepte in
Voor Selectieve Onttrekking wordt maar liefst 455.000 m³ grond gebaggerd tot een diepte van -23 NAP.
De Kwaasteniet legt uit waarom dit nodig is: ‘We verdiepen het Binnenspuikanaal zodat zoutwater makkelijker de diepte in zakt richting de opening van de zoutdam. Via Zeesluis IJmuiden stroomt namelijk te veel zoutwater het Noordzeekanaal in. Dit is slecht voor de natuur en het milieu. Via de opening van de zoutdam stroomt het zoute water via het gemaal terug naar zee.’
Begin juli 2023 begon Van den Herik met het baggerwerk. Eind oktober is het hele Binnenspuikanaal verdiept.
Wat is baggeren precies?
Het verdiepen van het Binnenspuikanaal noemen we baggeren. Overwater vertelt: ‘Baggeren is het verplaatsen van grond, ook wel baggerspecie, onderwater. We halen de grond naar boven en verplaatsen dat naar een andere locatie.’ Het Binnenspuikanaal wordt echter niet overal tot -23 NAP verdiept.
‘Het diepste punt bevindt zich bij de opening van de zoutdam. Naarmate we dichter bij die opening komen, wordt de bodem geleidelijk afgevlakt en wordt het kanaal dieper. Aan de andere kant van de zoutdam loopt de bodem juist steiler omhoog. Hierdoor sturen we het zoute water dieper richting de opening en vervolgens omhoog naar het Spui- en Gemaalcomplex’, aldus Overwater.
Voor het baggerwerk maakt Van den Herik gebruik van sleephopperzuiger Charlock. De Charlock gaat 24 uur lang door en voert dagelijks 3000 à 4000 m³ baggerspecie weg.
De Kwaasteniet: ‘Het schip lijkt op een grote onderwaterstofzuiger waarmee we de grond opzuigen.’ Overwater vervolgt: ‘De bodem bestaat uit 3 lagen: verontreinigde grond, ook wel vervuild slib, licht verontreinigde grond en schoon zand. Aan de oppervlakte van de bodem ligt een het vervuilde slib. We zuigen eerst deze verontreinigde laag zorgvuldig op. Vervolgens zuigen we de licht verontreinigde grond op en tot slot het schone zand.’
De opgezogen baggerspecie wordt opgeslagen in de hopper, in een tijdelijke opslagruimte onderin het schip. ‘Het schone zand, wordt via de bodemdeur van de hopper geloosd op een daarvoor aangewezen plek in de Noordzee. Ook wordt een deel van het schone zand hergebruikt in de bouw’, aldus Overwater.
De Kwaasteniet vult aan: ‘De verontreinigde grond voeren we af naar De Slufter. Dit is een Rijksdepot voor vervuild slib dat niet in zee mag worden gestort of hergebruikt mag worden. De Charlock sluit ter plaatste aan op een leiding om het vervuilde slib naar de Slufter te pompen.’
Vooronderzoek naar munitie en gekke objecten
Voorafgaand aan het baggerwerk is het werkgebied gecontroleerd op munitie of vreemde objecten. De Kwaasteniet: ‘Het is een gebied met een lange geschiedenis, waar in de oorlog veel is gebeurd. Daarom zijn er altijd risico’s in de ondergrond waarop we moeten letten, zoals explosiegevaar.’
Overwater legt uit hoe dat werkt: ‘We onderzoeken de bodem met behulp van een sonarboot en gebruiken staal- en metaaldetectoren. Alles wat van staal is en op of in de bodem ligt, wordt verwijderd. Vaak zijn dit staalstroppen of -banden, maar in het Binnenspuikanaal is ook munitie aangetroffen. Tijdens het baggeren blijven we de bodem ook controleren en updaten met behulp van de sonarboot.’
Als de zoutdam klaar is, stroomt het zoute water door een opening op een diepte tussen -16 tot -23 meter NAP. Om de bodem rondom de zoutdam op zijn plek te houden, brengt Van den Herik ná het baggeren 25 ha aan bodembescherming aan. ‘We gebruiken hiervoor 13 zinkstukken, waarvan de grootste zinkstukken een lengte hebben van 125 meter en een breedte van 30 meter. De zinkstukken worden op het land gemaakt en daarna op de bodem geplaatst’, aldus De Kwaasteniet.
De zinkstukken worden deels met de hand gemaakt. Overwater: ‘Ze zijn opgebouwd uit een waterdoorlatende mat, waarop we gevlochten wiepen, ook wel wilgentakken, vastknopen. De wiepen zorgen dat de mat strak blijft en blijft drijven. Als het zinkstuk op de bodem is geplaatst door er stenen op te strooien en af te zinken, brengen we nog meer stenen aan. Zo blijft het zinkstuk goed liggen.’