Interview

Zo hebben dieren weinig last van renovatie Spooldersluis

Gepubliceerd op: 30 mei 2024, 13.39 uur

Met verschillende maatregelen beperkt Rijkswaterstaat de hinder voor onder meer zwaluwen en vleermuizen bij de renovatie van de Spooldersluis. Adviseur ecologie Roy Lenderink: ‘We blijven continu betrokken om de zorgplicht voor de natuur te bewaken.’

Uit ecologische vooronderzoeken bij het Spooldersluiscomplex in Zwolle bleek dat boerenzwaluwen en dwergvleermuizen het terrein gebruiken om hun jongen groot te brengen. Volgens de Wet natuurbescherming mogen werkzaamheden de dieren daarbij niet verstoren en moet de populatie in stand blijven. Om daarvoor te zorgen, voeren Rijkswaterstaat en aannemer Le Chêne verschillende maatregelen uit.

Steeds een sluisdeur beschikbaar voor zwaluwen

De zwaluwen maken hun nestjes onderaan de sluisdeuren en op de damwanden aan de andere kant van de ophaalbrug die over de sluis gaat. ‘Zwaluwen zijn flexibele broeders’, vertelt adviseur ecologie Lenderink, ‘maar ze hebben wel ergens in de omgeving een plek nodig.’

‘In 2024 voert aannemer Le Chêne een inspectie uit aan de zuidelijke sluisdeuren. Om te voorkomen dat zwaluwen juist deze deuren uitkiezen voor hun nestjes, is daar van tevoren gaas op aangebracht, ruim voor hun aankomst in Nederland in april. Zo kunnen de zwaluwen uitwijken naar de noordelijke sluisdeuren.’

Paalkasten: schuilplaats voor dwergvleermuizen

De dwergvleermuizen zitten in het huidige bediengebouw van de sluis. De werkzaamheden voor de renovatie aan dat gebouw tasten hun leefomgeving daar niet aan, benadrukt Lenderink.

‘Er komt bijvoorbeeld geen spouwmuurisolatie. Wel kunnen sommige werkzaamheden de vleermuizen verstoren, bijvoorbeeld bij het schilderen van het gebouw. Daarom zijn voor de zekerheid paalkasten in de omgeving geplaatst. Daar vinden ze dan op zo’n moment een tijdelijke schuilplaats. Maar onder normale omstandigheden is het gebouw voor hen aantrekkelijker.’

Oude bediengebouw: wel eruit; niet erin

Aan de andere kant van het sluiscomplex staat nog een oud bediengebouw – ook een logische plek voor vleermuizen.

Lenderink: ‘Toch zijn er geen aanwijzingen gevonden dat ze hier ook zitten. Maar aangezien dit oude gebouw met de renovatie gesloopt wordt, willen we graag zekerheid hebben dat ze er ook echt niet zijn. Daarom hebben we over de kieren in de muren zogeheten exclusion flaps geplaatst. Daardoor kunnen eventueel aanwezige vleermuizen nog wel naar buiten, maar niet weer terug naar binnen.’

Route meervleermuizen blijft vrij

Naast de dwergvleermuizen die op de sluis wonen, zijn er nog meervleermuizen die er ’s nachts langs vliegen, bijvoorbeeld om voedsel te zoeken boven de IJssel.

‘Om ook die meervleermuizen niet in de weg te zitten, hebben we uitgezocht welke routes zij gebruiken’, vertelt Lenderink. ‘Het blijkt dat ze altijd de bomenrij langs de sluis volgen. Daarom houdt Le Chêne die route vrij. Daar komt bijvoorbeeld geen bouwbord te staan en er wordt ook niet in het donker met verlichting gewerkt.’

Ecologen blijven continu betrokken

Samen met een ecoloog van Le Chêne houdt Lenderink in de gaten dat de afgesproken maatregelen netjes worden uitgevoerd.

‘We kijken graag of we nog iets extra’s kunnen doen voor de natuur en denken mee over kansen en bedreigingen. Le Chêne maakt voor alle werkzaamheden een plan en wij toetsen dat. Vervolgens kijken we mee bij de uitvoering. Als er bijvoorbeeld sleuven gegraven zijn om kabels aan te leggen, controleren we of daar geen kikkers, egels of reptielen in vallen. Zo blijven we continu betrokken bij de werkzaamheden om de zorgplicht voor de natuur te bewaken.’