‘We mogen onszelf best wat vaker op de borst kloppen, want zo normaal is het eigenlijk niet.’
Verschillende bedrijven worstelen op dit moment met hun medewerkersbestand. Personeel vergrijst in rap tempo, en de juiste mensen vinden is niet makkelijk. Een belangrijke oplossing hiervoor is ervoor zorgen dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen.
Op die manier zijn niet alleen meer mensen aan het werk, de samenleving wordt ook inclusiever. Bij Rijkswaterstaat benutten we onze inkoopkracht om samen met de markt sociale impact te creëren. Met de Groeituin Social Return zetten we ons in om, samen met opdrachtnemers, mensen die extra begeleiding nodig hebben om deel te nemen aan de arbeidsmarkt naar duurzaam, goed passend en betaald werk te begeleiden.
We werken actief samen met veel verschillende sociale partners, wat geleid heeft tot verschillende succesverhalen. En de inspanningen van de meubelmakers bij Harmeling Interieurs uit Rijssen kunnen zeker als succesvol worden bestempeld.
Harmeling Interieurs is een groot interieurbedrijf in Rijssen (Overijssel), dat levert aan zowel bedrijven als particulieren. Het bedrijf staat niet alleen voor kwaliteit in werk, want dat noemen ze ‘vanzelfsprekend’, maar ook voor kwaliteit in het proces.
Harmeling is gespecialiseerd in alle aspecten van het vak, van interieurontwerp tot productie en montage. Mitchell Rodhouse is Innovation & Process Manager bij Harmeling en Ted Tibben staat bij Harmeling aan het hoofd van het Bedrijfsbureau.
Naima Jebbar is contractmanager bij Rijkswaterstaat voor de categorie Werkplekomgeving.
Nog voordat zij in aanraking kwamen met de Groeituin, besloten medewerkers van Harmeling Interieurs uit Rijssen een paar jaar geleden om de nieuwe generatie zelf proactief te benaderen. In samenwerking met verschillende bedrijven en opleidingsinstituten worden jongeren daarom nu aangetrokken voor opleidingen in de vorm van (snuffel)stages.
Daarnaast biedt Harmeling een veilige werkplek met intensieve begeleiding voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Mitchell Rodhouse en Ted Tibben vertellen vol enthousiasme en gepaste trots over hun dagelijkse toepassing van social return bij Harmeling.
Naima Jebbar geeft vanuit Rijkswaterstaat haar perspectief op de succesvolle samenwerking binnen de Groeituin Social Return.
Een succesvolle methode
‘Wij werken sinds enige tijd met de methode van de Groeituin bij Rijkswaterstaat’, legt Jebbar uit. ‘Hiervoor hadden we een andere methode, maar daarbij miste je effectiviteit omdat er geen inzicht was. We hadden wel een overzichtje van mensen die in het kader van social return waren aangenomen, maar aan het einde van een traject of een contract wisten wij niet of die personen nog werkzaam waren.'
'Met de Groeituin Social Return geven we leveranciers echt de mogelijkheid om een plan van aanpak te maken voor hun inzet van social return en hebben we inzicht in die activiteiten.’ Rodhouse beaamt dat de Groeituin-methode veel prettiger werkt.
‘Bij die eerdere methode werd heel erg gekeken naar plaatsingen, en aan elke plaatsing hing een percentage vast. En elk behaald percentage was direct weer gerelateerd aan de omzet. Maar met de Groeituin kunnen we verder kijken en ontdekken waar we als bedrijf nog meer impact kunnen maken. Dat vind ik een mooi gegeven.’
De Groeituin gaat inderdaad verder dan alleen plaatsingen, zoals Rodhouse verder schetst: ‘Naast plaatsing hebben we bijvoorbeeld een stichting opgericht. Die houdt zich bezig met het plaatsen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast nemen we deel aan de branchevereniging om kennis te delen.'
'Ook doen we aan sociaal inkopen, bijvoorbeeld voor het samenstellen van kerstpakketten of het verzorgen van een lunch. Zo kunnen we ook indirect mensen faciliteren. Dat zijn eigenlijk 3 pijlers waarop wij de Groeituin monitoren.’
‘Met de Groeituin kunnen we verder kijken en ontdekken waar we als bedrijf nog meer impact kunnen maken.’
Actief benaderen en enthousiasmeren
Harmeling levert maatwerkinterieur voor het ministerie van Defensie, een proces waar Rijkswaterstaat verantwoordelijk is. Harmeling schreef zich in voor de aanbesteding van deze klus en voelde zich direct thuis bij de vereiste van social return, in de vorm van de Groeituin.
Zoals gezegd was het bedrijf al bezig met het werven van VMBO-scholieren, MBO-studenten en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. ‘We geven die mensen geen bezem in de hand om te gaan vegen als ze komen, maar we sporen ze aan om bij een medewerker te gaan staan’, vertelt Tibben.
‘En of ze die dag wel of niet meehelpen, maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat zo iemand enthousiast wordt.’ Tibben legt ook uit hoe hij mensen werft voor deze posities: ‘We benaderen heel actief middelbare scholen. We vragen de schoolleiding of er VMBO-leerlingen zijn met interesse in techniek, en of die leerlingen een rondleiding willen.'
'Als ze enthousiast zijn hopen we dat ze kiezen voor een technische vervolgopleiding. Ook hebben we een intensieve samenwerking met de MBO-scholen uit de regio. De studenten van deze scholen krijgen regelmatig een rondleiding door ons bedrijf.'
'Dat leidt vaak tot stages en leer-werkplekken, of we bieden ze een opleidingsovereenkomst. Daarnaast zoeken we in nauw overleg met de gemeente naar mensen die geïnteresseerd zijn in techniek, een beetje handig zijn en geregistreerd staan in het doelgroepregister met een zogenaamde banenafspraak.'
Dat zijn mensen met een ziekte of een (verstandelijke) beperking, die daarom afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Deze mensen nodigen we uit voor een kop koffie. We noemen dat bewust geen sollicitatiegesprek, maar gewoon even kennismaken. Daardoor ligt de drempel laag.'
'Als het klikt, beginnen we met een proefplaatsing van een maand. En als dat ook succesvol is van beide kanten, gaan we met elkaar in zee. Op dit moment werken er 3 jongens met een banenafspraak bij ons!’
Leermeesters en leerlingen
In eerste instantie werden mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aangestuurd door productieleiders, maar dit bleek niet toereikend genoeg. Daarom begon Harmeling met het systeem van leermeesters. Het voordeel daarbij is dat de leerling in direct contact staat met de leermeester, en er dus maximaal ruimte is voor persoonlijke aandacht.
De leermeesters zijn allround meubelmakers die een opleiding voor leermeester hebben gevolgd. Zij begeleiden maximaal 2 tot 3 leerlingen. Hiervoor is veel enthousiasme bij de medewerkers van Harmeling. ‘Onze meubelmakers en ook de leerlingen vinden het hartstikke leuk’, aldus Tibben. ‘Als je door het bedrijf loopt zie je overal koppeltjes. Dat is dan een leermeester met een leerling.’
Op dit moment heeft Harmeling zo’n 15 studenten in dienst en 3 medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Uiteraard zou dit getal nog kunnen groeien, maar Harmeling is geen sociale werkplaats.
Tibben: ‘We willen geen plaatsingen realiseren omdat er ergens in de hoek een klusje blijft liggen. Zo zitten wij niet elkaar. En we maken maatwerkinterieur, waarbij we een bepaald niveau moeten halen.’
‘Je ziet overal koppeltjes. Dat is dan een leermeester met een leerling.’
Social return als bedrijfscultuur
Jebbar veert op bij deze uitspraken van de 2 heren. ‘Het is toch mooi wat jullie zeggen. Niet iedereen hoeft perfect te zijn, maar iedereen krijgt wel een kans in de maatschappij, om daar onderdeel van uit te maken.’ Duidelijk is dat de missie en cultuur van Harmeling al erg gericht is op social return, en daar sluit de Groeituin dus naadloos op aan.
Dit speelde een belangrijke rol bij de inschrijving voor aanbesteding bij Rijkswaterstaat. ‘Bij aanbestedingen schrijven we natuurlijk niet overal voor in, maar we zoeken echt de aanbestedingen die bij onze organisatie passen’, benadrukt Rodhouse.
‘Wij vinden het bijna vanzelfsprekend dat deze mensen onderdeel zijn van een arbeidsproces. En daarom hebben wij helemaal niet het gevoel dat we iets bijzonders doen. Het hoort bij de identiteit, het DNA van Harmeling.’
Tibben sluit zich daarbij aan. ‘We mogen onszelf best wat vaker op de borst kloppen, want zo normaal is het eigenlijk niet. Daarom ben ik trots dat ik bij Harmeling werk, en dat wij op die manier met elkaar omgaan en ook altijd al hebben gedaan.’
‘In het weekend lopen ze nog in hun Harmelingshirtjes!’
Trotse shirtdragers
Tibben legt ook in wat meer detail uit hoe hij precies werkt met de mensen die afstand hebben tot de arbeidsmarkt. ‘Het zijn mensen met een rugzakje, die wat meer tekst en uitleg nodig hebben. Ze kunnen echt wel wat met hun handen, maar ze hebben moeite met begrijpen wat er op een werktekening staat en/of met meerdere opdrachten tegelijk uitvoeren. Onze leermeester doet dan voor wat er moet gebeuren, stap voor stap, taak voor taak.'
Inmiddels is Tibben zelf ook opgeleid als job coach, en hij deelt graag wat relevante tips en inzichten die hij in die rol heeft opgedaan. ‘In een grote organisatie moet je ervoor waken dat juist deze mensen niet verzanden, ze hebben persoonlijke aandacht nodig.'
'Ze moeten zich geen nummertje voelen. Wij hebben op de werkvloer ook niet de mentaliteit waarbij harde grappen worden uitgehaald met deze kwetsbare mensen. En het resultaat is dat ze in het weekend nog in hun Harmelingshirtjes rondlopen. Dat vinden ze fantastisch, het gevoel van ik ben volwaardig en ik draai gewoon mee!’, vertelt Tibben trots.
‘Ze willen inderdaad graag onderdeel zijn van het arbeidsproces en erbij horen’ vult Rodhouse aan.