Interview

Een uitzonderlijke klus, diep in de Prinses Margriettunnel

Gepubliceerd op: 16 oktober 2024, 10.41 uur

Werken onder de grond in een besloten, betonnen ruimte van 2,5 m hoog. Te bereiken via gaten in het wegdek, met een collega op straat die de omgeving in de gaten houdt. Dit is een impressie van het werk in de waterkelder in de Prinses Margriettunnel, waar fase 2 van het herstel in volle gang is. Een uitdagende klus waar elk detail telt.

Technisch manager Paul Litjens (Rijkswaterstaat) en projectcoördinator Peter Heurkens (Van Hattum en Blankevoort) zijn nauw betrokken en vertellen over de uitdagingen.

Tijdens het herstel van de tunnel verstevigen Rijkswaterstaat en aannemersbedrijf Van Hattum en Blankevoort beide opritten van de Prinses Margriettunnel met ruim 1.450 trek- en wandankers. Deze ankers zorgen ervoor dat alles stevig in de grond vastzit. Zo blijven de opritten van de tunnel op zijn plek en komen ze niet omhoog door de druk van het grondwater. ‘De trekankers moeten we ook aanbrengen in de vloer van de 2 waterkelders,’ vertelt Heurkens. ‘Dit betekent dat we de waterkelders in moeten.’

Een waterkelder?

Maar wat is zo’n waterkelder eigenlijk? ‘In Nederland krijgen we vaak te maken met flinke regenval’, begint Heurkens.

‘Al dat water moet ergens naartoe. Ook in de Prinses Margriettunnel, het laagste punt waar het water automatisch naartoe stroomt. Hier zijn onze waterkelders van groot belang. Dit zijn enorme betonnen bakken onder de weg die tot wel 750 m3 water kunnen opvangen. Zij zorgen ervoor dat de tunnel niet onderloopt. Zodra het water in de bak een bepaalde hoogte bereikt, springen de pompen automatisch aan om het water het Prinses Margrietkanaal in te pompen.’

Krappe ruimte

De ruimte in de waterkelder is beperkt, wat het werk uitdagend maakt. ‘Om erin te komen, maakten we een aantal toegangsgaten in het wegdek waar medewerkers met hun gereedschap en verlichting door naar beneden kunnen’, licht Heurkens verder toe.

‘De ankers onder de waterkelder verstevigen we op dezelfde manier als de andere ankers van de opritten, namelijk via het sluisjessysteem. Maar boren in een bak van maximaal 2,5 m hoog? Daar passen onze gebruikelijke machines niet in. Daarom boorden we de ankers door het dak van beide waterkelders heen.’

Slimme oplossingen

Werken onder de grond brengt verschillende veiligheidsrisico’s met zich mee. ‘Zo maken we gebruik van elektrische machines, omdat de uitlaatgassen van gewone machines gevaarlijk zijn in zo’n afgesloten ruimte. Daarnaast gebruiken we een watersproeier om het stof meteen te laten neerslaan.’ Dit zijn belangrijke maatregelen om de medewerkers veilig te kunnen laten werken.

‘Verder heb je in zo’n waterkelder geen besef van dag of nacht’, vertelt Litjens. ‘En ook niet wat het weer doet of wat er in de tunnel gebeurt qua verkeer. Daarom hebben we altijd een ‘best man’ boven op straat die de omgeving en het weer goed in de gaten houdt. Komt er bijvoorbeeld een enorme stortbui aan? Dan brengt diegene alle werknemers in de waterkelder zo snel mogelijk op de hoogte. Zo’n bak kan namelijk binnen 10 minuten vollopen.’

Voor een kleine regenbui is een waarschuwing niet nodig dankzij een slimme oplossing. ‘We plaatsten een schot in het midden van de waterkelder,’ legt Litjens uit. ‘Zo kunnen we in 50% van de kelder werken, terwijl de andere helft water kan blijven opvangen. Het schot komt niet tot aan het plafond, zodat het water, als dat nodig is, toch de hele kelder in kan stromen. Daarna maken we de boel dan weer schoon en kunnen we verder met de werkzaamheden.’

Een voortvarend proces

De mannen kijken tevreden naar het proces tot nu toe. ‘Het werk in de waterkelders verloopt ondanks de verschillende technische uitdagingen erg voorspoedig’, vertelt Litjens.

‘Het goede weer heeft ons zeker geholpen, we konden lekker doorwerken. In fase 2 werkten we in de 2 waterkelders aan de zuidzijde. Voor fase 3 pakken we de noordzijden van beide waterkelders aan. Er zijn eigenlijk weinig verbeterpunten. Hier en daar willen we wat gereedschap en buizen handiger neerleggen, maar door de vele ervaringen die we opdeden in fase 2 kunnen we vol vertrouwen verder. We gaan in een vlotte vaart door.’