Portret: kanoet, de trekvogel die baat heeft bij de suppletie van de Galgeplaat en Slikken van den Dortsman
Vele beschermde kustvogels hebben baat bij de suppletie van de Galgeplaat en Slikken van den Dortsman. Iedere nieuwsbrief lichten we een soort uit die profijt heeft bij het ophogen van de voedselrijke slikken en zandplaten. Deze editie: de kanoet, een langeafstandstrekvogel pur sang.
Voor de kanoet of kanoetstrandloper vormen de Waddenzee en Oosterschelde cruciale stops op hun verre trektocht. Gebroed wordt er veelal in hoogarctisch gebied van het noordelijk halfrond. Einde zomer begint de lange trektocht tot aan Zuid-Afrika.
Van de zandbanken van Mauritanië tot Zuid-afrika
Het aantal tussenstops met veel voedsel is erg beperkt, en dat maken de Waddenzee en Oosterschelde des te belangrijker. Op het menu staan kleine schaaldieren (met name nonnetjes en jonge kokkels), maar ook een kreeftachtige of wadpier gaat er soms in.
Als ze hun buikje vol gegeten hebben, trekt de soort (Siberische populatie) verder naar hun overwinteringsplaatsen in Afrika. Ze zijn onder andere terug te vinden op de zandbanken van Mauritanië, maar worden soms tot in Zuid-Afrika gespot.
Overigens zoeken de Canadese en Groenlandse kanoeten (een ondersoort) juist de Zeeuwse Delta en de Waddenzee op in de wintermaanden om hier te overwinteren. De hoogste aantallen kanoeten zijn te zien in de periode augustus - september en in mei.
De trek in beeld
De totale trektocht van de kanoetstrandloper is zo’n 9.000 km. Precies halverwege ligt de Oosterschelde. De vogels trekken 2 keer per jaar. Tijdens de totale tocht van 18.000 km verliest de kanoetstrandloper 104 gr lichaamsvet. Dit is maar liefst de helft van zijn totale gewicht.
- Broeden - Siberië
Gewicht bij vertrek: ca. 140 gr
- Tankstation - Oosterschelde
Gewicht bij aankomst: ongeveer 100 gr
Gewicht bij vertrek: ongeveer 200 gr
- Overwinteren - West-Afrika
Gewicht bij aankomst: ongeveer 100 gr