1 schip in plaats van 220 vrachtwagens: de toekomst van de scheepvaart
Een belangrijke reden waarom we het Julianakanaal verruimen is, omdat het op de naastgelegen wegen steeds drukker wordt. Die drukte komt voor een groot deel door vrachtwagens die spullen en grondstoffen vervoeren.
Dit is een flinke belasting op onze wegen en duurzaam is het ook niet. En dat terwijl er voldoende ruimte en capaciteit is op het water. Daarom stimuleert de overheid actief de overgang van goederenvervoer over de weg naar vervoer over het water. Want één schip vervangt al gauw zo’n 220 vrachtwagens. Senior adviseur scheepvaart Niels van Iersel van Rijkswaterstaat vertelt over de nieuwe snelwegen op het water.
Belangrijk knooppunt Europese handel
‘Het vervangen van vrachtwagens door schepen helpt om de drukte op de wegen te verminderen en biedt een duurzamer alternatief’, vertelt Van Iersel. Nederland is al van oudsher een belangrijk knooppunt in de Europese handel. Het Julianakanaal maakt hier deel van uit.
‘Veel goederen die in Nederland aankomen, zijn bestemd voor landen als Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk’, legt Van Iersel uit. ‘Die goederen verschillen van bulk- en grondstoffen tot kant en klare producten. Daarbij is de staat van de wereld, politiek en maatschappij van grote invloed op wat en hoeveel er verscheept wordt.’
Grotere schepen = bredere kanalen
En dus stomen we onze vaarwegen klaar voor de toekomst, zodat hier grotere en bredere schepen op kunnen varen.
‘Grotere schepen kunnen meer goederen vervoeren, waardoor er minder schepen nodig zijn, die op hun beurt weer het vrachtverkeer op de weg verminderen. Praktisch en efficiënt dus. De verbreding en verdieping van het Julianakanaal is hier een voorbeeld van. Zo kunnen hier straks schepen varen van scheepvaartklasse VB, vertelt Van Iersel.
De klasse VB betekent dat er schepen tot 11.4 m breed, tot wel 193 m lang en een diepgang van 3,5 m kunnen varen. Zo kunnen schepen in 1 keer meer bulkgoederen, containers en chemische stoffen vervoeren. Op termijn zou Rijkswaterstaat de Maas zelfs geschikt kunnen maken voor scheepvaartklasse 6A, waardoor de doorvaart van schepen met een grotere breedte ook mogelijk wordt.
Een oogje in het zeil
‘We krijgen soms de vraag of we de bruggen ook moeten ophogen,’ zegt Van Iersel. ‘Dat hoeft voorlopig nog niet. Want alle schepen hebben iets anders nodig. Bulkvervoerders hebben baat bij diepere waterwegen, terwijl containervervoerders juist hogere bruggen nodig hebben. Op dit moment worden de bruggen niet verhoogd, want de huidige onderdoorvaarhoogte van 6,75 m is voldoende voor de reguliere scheepvaart’, zegt Van Iersel.
De komst van grotere schepen heeft hoe dan ook gevolgen voor onze waterwegen. Daarom monitoren we het verbrede Julianakanaal straks nauwlettend. We houden bijvoorbeeld het effect in de gaten dat de grotere schepen hebben op de kanaalbodem. Zo blijven de waterwegen veilig en goed bevaarbaar.
Wat betekent dit voor de handel?
Met bredere en diepere kanalen wordt Nederland nog beter bereikbaar voor grotere schepen. Dit betekent dat bedrijven efficiënter goederen kunnen vervoeren tussen Duitsland, België en Nederland. Ook de haven van Rotterdam speelt hierin een cruciale rol, omdat terminals steeds strengere eisen stellen aan de schepen die er mogen aanmeren.
Groter betekent dus niet alleen beter, maar ook noodzakelijk. ‘De scheepvaart staat voor grote veranderingen en Nederland speelt hierin opnieuw een sleutelrol', besluit Van Iersel . ‘Door waterwegen te verbeteren en transport over water te stimuleren, blijft ons land een sterke schakel in de Europese handel.’