Interview

Ons deltagebied: een belangrijke rustplaats voor vogels in de winter

Gepubliceerd op: 6 maart 2025, 11.10 uur

Een rustige wintermiddag in februari 2025, vanuit Colijnsplaat vaart het schip de Cygnus de Oosterschelde op. Aan boord Mark Hoekstein van Deltamilieu Projecten, hij gaat vogels tellen bij de Neeltje Jansplaat en de Roggenplaat.

Het hele jaar wordt er door Hoekstein en zijn collega’s maandelijks watervogels geteld in de Zuidwestelijke delta, zowel vanaf land als vanaf het water. Op deze manier ontstaat er een goed beeld van de aantallen watervogels in dit gebied.

De wateren in de Zuidwestelijke Delta zijn allemaal aangewezen als Natura2000 gebied. Dit betekent dat bepaalde vogels, vissen, zeezoogdieren maar ook landschappen (zogenaamde habitattypen) een beschermde status hebben om de biodiversiteit in onze natuur te behouden.

Op de route

Het deltagebied in Zeeland en Zuid-Holland ligt op de route voor veel trekvogels die in de zomer van Noord-Europa tot in Siberië verblijven.

‘De zomers zijn kort in het noorden, daar is op sommige plekken de sneeuw pas gesmolten eind mei. Sommige trekvogels vertrekken dan ook soms pas begin mei naar het hoge noorden,' aldus Hoekstein van Deltamilieu Projecten.

In de periode van november tot en met februari vervijfvoudigt de vogelpopulatie in het hele deltagebied; in de winter verblijven er ruwweg 500.000 watervogels, in de zomer rond de 100.000 vogels in onze delta.

‘De vogels trekken heen en weer tussen Mauritanië in Afrika tot aan Noord-Rusland, dat zijn echt serieuze afstanden,' vertelt Hoekstein, terwijl hij geroutineerd verder telt.

Bijtanken op de platen en slikken

Het deltagebied heeft een belangrijke functie voor de trekvogels. Hier kunnen vogels uitrusten van een lange, zware reis en foerageren (het zoeken en vinden van voedsel door dieren in een gebied) dan in grote aantallen op de platen en slikken.

De meeste vogels blijven hier een tijdje, zodat ze goed kunnen bijkomen van de reis. Zo sterken ze dan goed aan voor het volgende stuk van hun reis richting het hoge noorden. Opvetten noemen ecologen dat. De vogels vliegen soms 4.000 tot 5.000 km aan een stuk.

‘Ze verliezen dan tot 50% lichaamsgewicht. Daarom is het zo belangrijk dat ze dan in alle rust kunnen ‘bijtanken’,' aldus Hoekstein.

Afgesloten gebieden

In het deltagebied zijn er in alle wateren aangewezen gebieden die niet betreden mogen worden. Dit zijn vaak platen en slikken, die door de trekvogels gebruikt worden om te foerageren. Het is belangrijk dat deze gebieden niet bezocht worden door mensen.

De trekvogels rusten op enkele, met hoogwater droogblijvende, platen zoals de Neeltje Jansplaat (en de Hooge Platen in de Westerschelde) en in binnendijkse (natuur)gebieden. Een vogel die opschrikt wordt gestoord in zijn rust en het zoeken naar eten.

Net de 2 belangrijkste zaken voor de vogel om te kunnen overleven. Daarom zijn deze gebieden aangewezen. Er zijn ook gebieden die in een bepaalde periode wel betreden mogen worden. Let daarom goed op de borden of check van te voren op de website of in de haven wat de regels zijn.

Voor de kust in de Voordelta worden de boeien van de vaargeul in november en in mei daarom verlegd. In de winterperiode zijn de afgesloten gebieden groter en krijgen de vogels hierdoor meer rust.

Stand van zaken

Soorten die erg achteruit gaan: Scholekster, Strandplevier (zomergast), Brilduiker, Smient (laatste 2 blijven door zachte winters noordelijker overwinteren); Meerkoet (vooral in Veerse Meer erg in aantal achteruit, vroeger daar erg talrijk).

Soorten die sterk vooruit gaan: Kleine Zilverreiger, Lepelaar (laatste is vooral een zomergast, maar door zachte winters steeds meer overwinterend, tot meer dan 100 exemplaren). Kleine zilverreiger dankzij klimaatverandering. Alleen in de Grevelingen gaan deze 2 soorten dan weer juist achteruit.

Voor meer info over aantallen check de website Deltamilieu Projecten.

Ontwikkelingen en klimaat

‘We zien dat de scholekster al tientallen jaren achteruit gaat; waren er 30 jaar geleden nog zo’n 50.000 scholeksters, nu worden er nog maar 15.000 geteld. Het staat nog niet vast wat hier de oorzaak van is, de terugloop van de kokkels speelt een rol, net als het slechte broedsucces, maar waarschijnlijk is het een combinatie van meerdere factoren.'

'De meeste ganzen daarentegen waren vroeger pure wintergasten, maar doordat een deel er van nu ook in ons land broedt zijn ze nu het hele jaar door te zien,' vertelt Hoekstein.

Soorten als lepelaar en kleine zilverreiger kunnen tegenwoordig ook hier overwinteren dankzij de milde winters. Zo blijft de Zuidwestelijke Delta in beweging en voor veel vogels blijft dit deltagebied een broodnodige rustplaats.