Nieuwsbericht

Rijkswaterstaat in de Tweede Wereldoorlog; dagboek van een sluisknecht

Gepubliceerd op: 22 april 2025, 09.00 uur

Dit jaar is het 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Honderden mensen hielden een dagboek bij tijdens de oorlogsjaren en tekenden hun alledaagse belevenissen op: huisvrouwen, burgemeesters, winkeliers, artsen, Oostfrontstrijders, gevangenen en scholieren. Ook medewerkers van Rijkswaterstaat noteerden wat ze in de bezettingstijd meemaakten.

In zijn dagboek vertelt sluisknecht Springer hoe hij gedurende de laatste oorlogsmaanden op een drijvend Rijksbok werkte om bruggen te repareren, sluizen en stuwen te onderhouden en schepen te ruimen om de Maas weer bevaarbaar te maken.

Onderduiken

‘De zware strijd in Normandië’ kopte het Zuidhollandsch Dagblad op 14 juli 1944. Het was de dag waarop Springer van het diensthoofd toestemming kreeg om op de bok, die bij de sluis en de stuw van Belfeld lag, te gaan werken en er onder te duiken. Dankzij bokkeschipper Toon Drenth kwam hij niets te kort op zijn onderduikadres: ‘Van Corrie, mijn aanstaande, nam Toon dingen mee die een mens zoal nodig heeft. Ook zorgde hij voor een kleine radio. Die paste precies in de waterput, met aardappelen en schil er bovenop. Met een spiegel in de koekoek keken we over het dek en hielden we de boel in de gaten. Zo luisterden we naar de Engelse zender.’

Dolle dinsdag

Op 5 september moest hij de bok beneden sluis Sambeek afmeren: ‘We hebben het klusje geklaard met sluispersoneel en kantonniers. Van sluismeester Simissen mocht ik de luidsprekerkabels gebruiken om 220 volt aan boord te krijgen. Die dagen zaten we aan de radio gekluisterd. Antwerpen werd bevrijd en de geallieerden bereikten Breda.’

Het bericht van een naderende bevrijding gonsde door het land. Op deze dag, later bekend als Dolle Dinsdag, gingen de vlaggen uit en vierden mensen uitbundig feest op straat. Maar het gejuich was te voorbarig. Het bericht dat de geallieerden het land waren binnengetrokken, bleek niet meer dan een gerucht. Na deze dag stortte het NSB-apparaat grotendeels ineen. Velen vluchtten naar Duitsland en het achtergebleven deel viel uiteen door onderlinge onenigheid. Toch was de Duitse macht nog niet gebroken.

Opruimingsplan ‘Maas’

Maanden gingen voorbij. Het zuiden van Nederland werd bevrijd. Een barre winter volgde. Het westen van het land leed grote honger. Pas in het voorjaar van 1945 kreeg Springer opdracht weer naar de bok te gaan. Het opruimingsplan ‘Maas’ ging van start. Op 23 maart was hij terug aan boord.

Nederland bevrijd

Terwijl de bevolking op 5 mei massaal en uitzinnig de bevrijding van Nederland vierde, werkte Springer met zijn bemanning aan stuw Sambeek en aan de spoorbrug van Gennep. Dit alles onder moeilijke omstandigheden: ‘We waren soms met 14 man aan boord en moesten roeien met de riemen die we hadden. Er was gebrek aan eten en kleding, en de duikerspakken lekten als een zeef.’

Rondvliegende klinknagels

Begin juni begonnen ze met het vrijmaken van de doorvaart tussen de brug van Venlo en die van Roermond. Het was een zware klus, want beide bruggen waren vernield: ‘We moesten de brugresten in mootjes aan wal zetten. De 4 hoofdliggers werden met 10 kg dynamiet, per ligger, vernield. Het gaf een enorme klap. Er kwamen veel klachten binnen. Men beweerde dat er klinknagels bij het spoorwegstation waren terechtgekomen.’

Maasbrachter haven

Na de brug was stuw Linne aan de beurt. ‘Hierna kon er worden gestuwd,’ schreef Springer. ‘Dat was van grote betekenis voor Maasbracht, waar zo’n 250 vaartuigen door de Duitsers tot zinken waren gebracht. Samen met bok Hercules hebben we een container van SHV (Steenkolen Handels-Vereeniging) van ongeveer 2000 ton, die dwars in de haveningang lag, met een mannetjesketting in 3 stukken door midden gezaagd. De Maasbrachter haven was bevrijd. Na nog een paar dagen werken op de bok, ben ik op 7 augustus met mijn afgebroken sluisdiensten begonnen.’