VOICE-OVER: Nederland is voorbereid op een periode van droogte. (Een animatie.) Als er een tijd lang minder water beschikbaar is in rivieren en meren, staat van tevoren al vast hoe we het beschikbare water gaan verdelen. Daarvoor is de verdringingsreeks vastgesteld. Deze reeks bevat vier categorieën waarbij categorie 1 de hoogste prioriteit heeft. Als er weinig water beschikbaar is, zal het eerst gaan naar veiligheid. Het voorkomen van schade aan dijken en het voorkomen van onomkeerbare schade aan natuur. Als tweede moet er voldoende drinkwater en een ongestoorde energievoorziening zijn. Categorie 3 en 4 zijn ingedeeld op basis van economische en maatschappelijke belangen. Binnen categorie 3 vallen de sectoren waar met weinig water veel schade voorkomen kan worden. Zoals het beregenen van de bomenteelt of andere kapitaalintensieve gewassen of water voor de industrie. In categorie 4 gaat het om zaken die ook heel belangrijk zijn maar minder dan categorie 1, 2 en 3. Bijvoorbeeld scheepvaart, landbouw en recreatie. Voor alle categorieën geldt dat de overheid probeert te voorkomen dat er te weinig water is. Zo wordt er zuiniger geschut om ervoor te zorgen dat er minder water wegloopt mag de industriesector minder water gebruiken en zijn er beregeningsverboden. (Schepen in een sluis.) Zo is door de verdringingsreeks voor iedereen duidelijk wat de spelregels zijn bij de verdeling van water in tijden van watertekort. (Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Rijkswaterstaat. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het beeld wordt geel met wit. Beeldtekst: Meer informatie? Kijk op www.rws.nl/droogte. Een productie van Rijkswaterstaat. Copyright 2018.)
Bart Vonk: ‘We zorgen dat we het beschikbare water zo goed mogelijk verdelen’
Vorig jaar veel teveel water en nu weer te weinig. Er is altijd wat aan de hand in ons waterland. Sinds woensdag 3 augustus 2022 is er een nationaal feitelijk watertekort. Bart Vonk, een van de voorzitters van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW), legt uit wie wat doet bij droogte.
Als het om waterverdeling gaat, is samenwerken essentieel. Op regionaal en op landelijk niveau. Bart: ‘Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem. Denk daarbij aan de grote rivieren, meren en kanalen. Andere waterbeheerders, zoals de waterschappen zijn verantwoordelijk voor het water binnen hun gebied en hebben water uit ons watersysteem nodig. Daarom beslissen we samen over wat de beste manier is om het beschikbare water in te zetten.’
Regionale Droogte-overleggen (RDO’s)
Elk gebied in Nederland heeft bij droogte zijn eigen uitdagingen. Daarom zijn er 6 Regionale Droogte-overleggen (RDO’s) tussen Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies bij een dreigend of feitelijk regionaal watertekort. Hierin kijken alle partijen samen naar wat er in de regio speelt en doen voorstellen over welke maatregelen eventueel nodig zijn.
Bart: ‘Zo is verzilting in de Randstad een potentieel probleem. Zout water vormt een ernstige bedreiging voor unieke natuur, belangrijke teelt en drinkwaterproductie. Om dat te voorkomen moeten we tijdig genoeg zoet water dat gebied inkrijgen om tegendruk te geven aan het zoute water. Maar dat water moet ergens vandaan komen en dat heeft ook weer effecten waar we rekening mee moeten houden. Zo wordt het waterpeil iets lager in de rivieren en kanalen waar we het water uithalen. Dat kan de scheepvaart hinderen. We zijn continu op zoek naar de optimale balans.’
Watermanagementcentrum Nederland (WMCN)
Het WMCN houdt het hele jaar door de rivierafvoeren en andere belangrijke indicatoren nauwlettend in de gaten, en informeert de LCW daarover. Ook als er geen dreigende of feitelijke droogte is, en ook bij hoogwater. Tijdens het droogteseizoen publiceren zij online de Droogtemonitor, die een landelijk overzicht van de situatie geeft.
Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)
De LCW is onderdeel van het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) in Lelystad. In de LCW zitten vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, de waterschappen, het KNMI, drinkwaterbedrijven, provincies, betrokken ministeries (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Economische zaken en Klimaat, en Infrastructuur en Waterstaat) en de voorzitters van de 6 RDO’s. De LCW houdt op landelijk niveau het overzicht en onderzoekt welk effect maatregelen die een regio voorstelt op andere gebieden hebben. Water naar een bepaald gebied aanvoeren, betekent natuurlijk ook minder water in de gebieden waar het vandaan komt.
Dilemma’s worden in de LCW besproken en er wordt een oordeel gevormd. Op basis daarvan stelt de LCW besluiten vast om maatregelen te treffen. Als besluiten politiek-bestuurlijke gevolgen hebben, legt de LCW ze voor aan het Managementteam Watertekorten. De uitvoering van de besluiten ligt weer bij de afzonderlijk waterbeheerders. Bart: ‘We proberen natuurlijk ongewenste effecten van maatregelen te voorkomen. Als dat onvermijdelijk is, hanteren we de verdringingsreeks. Bij een watertekort kan je per definitie niet volledig aan ieders behoefte voldoen. Dus moet je kijken naar waar het water het hardst nodig is. In de verdringingsreeks staat waar de prioriteiten dan liggen.’
Managementteam Watertekorten (MTW)
Het Managementteam Watertekorten (MTW) wordt actief als er een feitelijk nationaal watertekort is (opschalingsniveau 2). Het informerend MTW wordt bij een dreigend watertekort wel geïnformeerd. In het MTW zitten bestuurders van Rijkswaterstaat, waterschappen, drinkwaterbedrijven, provincies en betrokken ministeries (LNV, EZK en IenW). De DG van Rijkswaterstaat Michèle Blom is voorzitter van het MTW.
Bart: ‘Als het MTW in actie komt, betekent dat niet dat de andere overleggen vervallen. De RDO’s gaan gewoon door en ook de LCW blijft gewoon zijn werk doen. Maar in plaats van dat het LCW besluit om maatregelen te treffen, brengen we in deze fase daarover een advies uit aan het MTW. Het MTW kan met elkaar besluiten dat dit de goede maatregel is en vraagt dan aan de betreffende beheerder(s) om dit uit te voeren .’
Het MTW kan ingrijpende besluiten of gevoelige besluiten ook aan de betrokken ministers voorleggen. Zeer ingrijpende besluiten worden voorgelegd aan de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb), bijvoorbeeld als bepaalde sectoren moeten worden stilgelegd. Bart: ‘Dat is de laatste opschalingsfase. Daar is nu echt nog geen sprake van. Ik heb dat zelf ook nog nooit meegemaakt.’
Hoe nu verder?
Hoe lang de droogte nog aanhoudt kan Bart niet zeggen. Bart: ‘Wij kijken 2 weken vooruit. De komende 2 weken zien we geen dusdanige weersverandering waardoor het watertekort wordt opgeheven. Het WMCN werkt met verwachtingsmodellen. Zo’n model berekent aan de hand van verschillende variabelen een verwachting. Als je verder vooruit kijkt dan 2 weken zitten er teveel onzekerheden in de modeluitkomsten om er vandaag verstandige uitspraken over te kunnen doen.’
In 2018 was het ook droog. Wie goed heeft opgelet, ziet dat er in 2018 op ongeveer hetzelfde moment werd opgeschaald als nu. Maar dat er min of meer op hetzelfde moment is opgeschaald, zegt niet dat beide jaren hetzelfde verlopen. Bart: ‘Het zegt niks over wat we dit jaar nog kunnen verwachten. Als het over 2 weken flink gaat regenen, verloopt dit jaar natuurlijk heel anders dan in 2018. Dat kunnen we nu alleen nog niet overzien.’
Daarbij is het ook belangrijk om te weten dat de LCW veel heeft geleerd van wat er in 2018 gebeurde. Bart: ‘Onze uitgangspositie is beter. Zo is het IJsselmeerpeil tijdig verhoogd en hebben de waterschappen hun stuwen opgetrokken. Daardoor is er meer water vastgehouden. We kunnen niet oneindig veel water vasthouden, want dan heb je in de winter weer overstromingen als het hard gaat regenen. Maar we zorgen ervoor dat we het water dat we nu hebben zo goed mogelijk verdelen.’
Bekijk hier de nieuwsfeed over de droogte en lage waterstanden in Nederland