Interview

Baggeren tot op de centimeter bij de Twentekanalen

Gepubliceerd op: 30 november 2022, 14.59 uur - Laatste update: 14 mei 2024, 12.47 uur

Tonny van Weelden werkt als kraanmachinist bij baggerbedrijf Paans Van Oord mee aan de verruiming van de Twentekanalen. Samen met Gerrit Visser werkt hij op het kraanponton Anna-Catharina.

Van Weelden: 'Zonder mij zou Gerrit geen m3 zand naar boven halen, maar zonder hem kwam ik geen m verder.'

Af en aan varen

De mannen werken zo samen stukje bij beetje het kanaal door. Per stuk wordt het kraanponton vastgezet met spudpalen: stalen palen die een eindje in de bodem zinken.

Aan het ponton wordt vervolgens een schip vastgebonden dat Van Weelden vol laadt met het gebaggerde zand en slib. Doordat het schip vastgebonden zit, drijft het automatisch mee als het kraanponton weer een aantal m opschuift naar het volgende deel.

Wanneer het zandschip is volgeladen, vaart het weg, bijvoorbeeld om schoon zand bij een aannemer te brengen die het kan gebruiken. Van Weelden: ‘Maar het zand en slib kunnen ook vervuild zijn, dan moeten ze het apart verwerken.’

’Welke delen van het zand en slib schoon zijn en welke niet, onderzoeken we daarom in het voortraject van de verruiming. Als het ene volgeladen schip weg is, is het belangrijk dat de volgende zo snel mogelijk komt. Anders kunnen we niet verder en dat is zonde. Gelukkig gaat het bij de verruiming van de Twentekanalen allemaal vrij efficiënt.’

Blind typen

Als kraanmachinist is Van Weelden verantwoordelijk voor alles rondom de kraan: van het onderhoud en het oplossen van storingen tot het baggeren zelf. Dit doet hij met behulp van high-tech apparatuur die ontworpen is door de survey-afdeling bij Van Oord. 

Van Weelden: ‘Ik kan niet onder water kijken om te zien hoe de grond erbij ligt. In plaats daarvan maken we gebruik van survey-apparatuur. Deze apparatuur laat met schermen in de kraancabine tot op de cm nauwkeurig alles zien wat ik moet weten om te kunnen baggeren.’ 

'Bijvoorbeeld de plekken waar leidingen onder het kanaal door lopen, moet ik absoluut vermijden. Eigenlijk lijkt wat ik doe nog het meest op blind typen: ik bedien de hendels, maar ik zie de bak zelf natuurlijk niet. Wat ik doe, kan ik enkel volgen via het scherm.'

Praktische fantasie

Als Van Weelden baggert, werkt hij van hoog naar laag. ‘Als ik in het midden op het diepste gedeelte zou beginnen, zou vanaf de hogere zijkanten weer nieuw zand naar dat punt komen zinken. Dat is dweilen met de kraan open.’ Hij lacht even: ‘Je moet eigenlijk vooral praktische fantasie hebben in dit werk. Als ik me boven in de kraan niet kan inbeelden wat er onder water gebeurt, wordt het niks!’

Na het werk van Visser en Van Weelden vaart er nog een peilboot langs met eigen peilapparatuur, om te meten of alles goed is gebaggerd. ‘We werken soepel met elkaar samen en we weten wat we aan elkaar hebben. Je weet van tevoren nooit hoe het zal lopen, maar er is echt een groepsgevoel. Dat maakt dit project extra leuk.’