4 generaties sluismeesters bij Rijkswaterstaat: ‘Ge moet horen, zien en zwijgen’
Grootvader Herman, vader Henk, zoon Tom en hijzelf: Jos Simissen is maar wat trots op de 4 generaties sluismeesters bij Rijkswaterstaat. In dit 225-jarig jubileumjaar geeft hij niet alleen een inkijkje in zijn familiegeschiedenis, maar ook in de historie van Rijkswaterstaat. In dit tweede deel het verhaal over zijn vader en over Jos zelf.
Het eerste deel kunt u lezen in het nieuwsbericht De parel van de rivier.
Razzia Tweede Wereldoorlog
Vader Henk (1922-2010) begon zijn loopbaan als schipper. ‘Dat was op aanraden van mijn opa’, vertelt Jos. ’Volgens hem was het goed om, voordat hij sluismeester werd, eerst ervaring op het water op te doen. Toen brak de oorlog uit. Mijn vader lag met zijn vaartuig in Stein (Limburg). Tijdens een razzia werd hij in een café aan de haven opgepakt en met de trein naar Maastricht gebracht om te gaan werken in een werkkamp in Duitsland.’
‘Het nieuws over de arrestatie kwam al snel bij mijn opa terecht. Die trok meteen zijn uniform aan en reed naar Maastricht. De Duitsers waren behoorlijk onder de indruk van deze actie. Ze hadden namelijk respect voor mensen in uniform. Het pakte gelukkig goed uit, want mijn vader mocht met mijn opa mee terug naar huis.’
Vader en zoon op sluis Sambeek
Na de Tweede Wereldoorlog begon vader Henk als sluismeester in Belfeld. Daarna volgde de sluis bij Linne en uiteindelijk kwam hij op de sluis in Sambeek. ‘Dat was pas na het pensioen van mijn grootvader’, vertelt Jos. ‘Zij hebben dus nooit samengewerkt. Mijn vader en ik wel. Ik kwam in 1980 in dienst op Sambeek. Vanaf dat moment was mijn vader ook mijn collega.’
Strijken van de stuw: zo ging het vroeger
In die beginjaren moesten vader en zoon regelmatig de mouwen opstropen. Vooral als er kans op hoogwater was. Jos legt het uit: ‘Als er veel water door de Maas stroomt dan openen we de stuwen helemaal. Dat noemen we ‘strijken’. Een zware klus die we tot begin jaren 80 nog met de hand deden.
Een kraanwagen trok de schuiven één voor één uit de stuw en plaatste ze op een lorrie. De kar op rails, met daarop de loodzware schuif, moesten we met minstens 3 man naar de schuifloods duwen. Dat was een lengte van ongeveer 75 m. Daarna moesten we terug voor de volgende. Tegenwoordig gaat het bijna allemaal automatisch.’
Tegenpolen
Jos en zijn vader hebben 4 jaar samen op de sluis gewerkt. ‘Dat ging prima. Alleen ben ik zelf iemand die snel zijn klep lostrekt. Ik ben een strijder en geef niet gauw op. Mijn vader was heel anders. Hij zei altijd: ‘Ge moet horen, zien en zwijgen’, maar dat kan ik niet. Als ik onrecht zie dan spring ik in. Vooral als iemand die zwakker is door anderen wordt belaagd. Daar vecht ik voor, want dat vind ik echt verschrikkelijk.’
Atoomschuilkelder
Bij stuw Sambeek staat nog steeds een lege atoomschuilkelder die daar in de jaren 70 is gebouwd. De kelder moest het personeel in de Koude Oorlog beschermen tegen stralingsgevaar tijdens nucleaire rampen.
Bij zo’n ramp zou het stuwpersoneel de kelder in vluchten. Het idee was dan om afwisselend naar buiten te gaan, om de stuw en sluis te bedienen. Niet alleen om de schepen door te laten, maar ook voor de regeling van de waterstand van de Maas.
Jos herinnert zich de periode waarin hij actief was nog goed: ‘De kelder was geschikt voor 54 mensen en was compleet ingericht. Er was een woonkamer, slaapkamer en er waren zelfs voedselpakketten. Om te leren hoe alles werkte, heb ik destijds een cursus gevolgd bij Paleis van Justitie in Den Haag. Destijds lag daar een hele grote atoomschuilkelder onder een parkeerplaats.’
Hoogwater 1995
In januari 1995 bereikte het water in de Waal en Maas recordhoogtes. Vanwege gevaar voor dijkdoorbraak werden ruim 200.000 inwoners uit het Gelderse rivierengebied geëvacueerd. Voor Jos, zijn gezin en zijn collega’s was het een bijzondere tijd.
‘De scheepvaart was over de hele Maas gestremd. Mijn collega’s en ik gingen af en toe met de boot naar de bediening om waterstanden en voorspellingen te bekijken. We voeren toen over de sluizen heen. Onze huizen op de dijk hebben nooit gevaar gelopen, de dijk ligt namelijk 15 m boven NAP. Voor de kinderen was het vooral een leuke tijd. Zij werden met een bootje over de ondergelopen weilanden naar school gebracht. Na 1995 mocht dit niet meer in verband met veiligheid.’
Kruiend ijs
Bijzonder was ook de strenge winter van 1997: ‘In januari was er zoveel ijsgang dat er een grote kans was op kruiend ijs. Het ijs wil namelijk altijd richting de zee. Dat proces gaat langzaam, maar als het vaak voorkomt, kan het ijs de stuw kapot duwen. Vandaar dat we de stuw dan platleggen zodat het ijs eroverheen kan stromen.’
Laatste saluut
Vader Henk overleed op 4 oktober 2010. De dag van zijn uitvaart bezorgde Jos een kippenvelmoment: ‘Op weg naar het kerkhof reden we langs de Maas waar mijn vader lag opgebaard. Collega’s hebben toen aan een schipper gevraagd of hij een keer wilde blazen als eerbetoon. Dat was erg mooi.’
Vervroegd pensioen
Inmiddels is Jos met vervroegd pensioen en heeft hij samen met zijn vrouw hun mooie plek op de dijk verlaten. Dat heeft alles te maken met zijn gezondheid.
‘Ik heb epilepsie en ben afgekeurd. Afscheid nemen van de sluis en de stuw deed veel pijn. Het klinkt misschien gek, maar zolang als ik me kan herinneren, voelt het alsof het object van mij is, alsof ik ermee getrouwd ben. Uiteindelijk heb ik me erbij neergelegd en ben ik er nu aan gewend. Het is goed zo.’