Nieuwsbericht

In gesprek gaan over verbindingen en biodiversiteit

Gepubliceerd op: 5 juni 2023, 16.08 uur - Laatste update: 6 juni 2023, 10.20 uur

Sinds 2022 werkt aannemerscombinatie Maaskracht met Rijkswaterstaat aan het beheer van de uiterwaarden van de Maas. Daarbij maken ze gebruik van en werken ze samen met alle belanghebbenden.

‘We willen dat de Maas als een groenblauwe ader door Zuid-Nederland stroomt. Goed en veilig beheerd en met veel aandacht voor riviernatuur.’

Samenwerken aan natuurlijker en veiliger beheer

Aannemersbedrijf M.J. Smits is 1 van de 4 bedrijven dat gezamenlijk als Maaskracht voor Rijkswaterstaat de komende jaren het uiterwaardenbeheer van de Maas uitvoeren. ‘We zijn gevestigd in de Bommelerwaard, onze familie is opgegroeid tussen de rivieren’, vertelt Maria Smits, coördinator bij het familiebedrijf. 

‘Voor ons bedrijf is de samenwerking met Rijkswaterstaat een primeur. Tegelijkertijd past de doelstelling, natuurlijker en veiliger, ons perfect. We werkten voor de waterschappen al in de uiterwaarden. Daarnaast hebben we veel lokale en regionale kennis van de Maas en een uitgebreid netwerk.’

Japanse duizendknoop

Maar dat geldt niet perse voor de Maasoevers in bijvoorbeeld Zuid-Limburg. ‘Dus zoeken we samenwerking met lokale partijen daar. Bij hen specifieke kennis ophalen is veel efficiënter dan zelf opnieuw het wiel gaan uitvinden.’

Samenwerking is sowieso noodzakelijk om het beheer goed uit te kunnen voeren. Een van de grootste bedreigingen voor de riviernatuur is de groei van planten die van nature niet in Nederland voorkomen. De Japanse duizendknoop bijvoorbeeld.

Smits: ‘Dat is echt een plaag. De plant kan zich makkelijk verspreiden, dus moet je afspreken niet te maaien waar hij voorkomt. Bovendien moet je hem echt met z’n allen bestrijden, daar zijn we de beste manier voor aan het vinden. Als een partij niet meedoet, ben je in feite aan het dweilen met de kraan open.’

Kruidenrijke akkerrand

Het is niet verstandig om de natuur in de uiterwaarden helemaal zijn gang te laten gaan. Dan gaat het mis, bijvoorbeeld op het gebied van waterveiligheid. ‘Maar je kunt de uiterwaarden wel beheren met aandacht voor biodiversiteit en alle verschillende soorten begroeiing’, vertelt Smits.

‘Dat lukt onder andere via natuurlijke verbindingen, zoals een natuurvriendelijke oever of een kruidenrijke akkerrand. Of stel dat een boer een strook grond langs de Maas heeft met alleen gras. We gaan dan graag met deze boer in gesprek over bijvoorbeeld de aanleg van een bosje en een heg. Die zijn dan voor plant en dier een soort overstap naar het volgende gebied.’

Dezelfde taal spreken

Smits heeft de ervaring dat zo’n persoonlijk gesprek in de regel prima afspraken oplevert. ‘De wil om mee te werken is groot. Maar het zijn wel honderden verschillende belanghebbenden. Dus deze gesprekken kosten tijd.’

‘Ook om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen én om te zorgen dat we als opdrachtpartners, Rijkswaterstaat en natuurorganisaties dezelfde taal spreken.’ 

Waarbij iedereen moet kunnen doen waar ze goed in zijn. ‘Natuurorganisaties kunnen hun gebiedsoverstijgende visie overbrengen, Rijkswaterstaat heeft enorm veel kennis over processen en stelt de kaders.’

‘En wij zorgen voor een verantwoorde uitvoering voor milieu en natuur. In de onderlinge contacten merk ik dat er veel ruimte is om al deze verschillende expertises aan te boren. We willen van elkaar leren. Dat voelt heel goed.’