Meerval vloek of zegen? Meer kennis dankzij monitoring
Hij is slim, groot en een toppredator: de Europese meerval. Deze beschermde vis komt steeds vaker voor in Nederland, maar verder is er weinig over bekend. Een nieuw monitoringsonderzoek moet daar verandering in brengen.
Meervallen kunnen met gemak 2 m lang worden. Het hengelvangstrecord in Nederland staat op 2,43 m. ‘We zien een toename van deze soort in grote rivieren’, vertelt ecoloog Marjoke Muller van Rijkswaterstaat.
‘Vooral in de Maas. Maar uit een vooronderzoek uit 2021 blijkt dat we eigenlijk heel weinig weten over de meerval. Hoe ze zich gedragen, hoe ze het leefgebied gebruiken, wat ze eten: het is allemaal niet bekend. Daarom zijn we met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in oktober 2023 een onderzoek gestart, in samenwerking met een consortium onder leiding van Wageningen Marine Research (WMR), Waardenburg Ecology en Sportvisserij Nederland (SVNL).’
Onderzoek naar gedrag en dieet
Gegevens van SVNL tonen dat veel meervallen zich in de omgeving van de stuw bij Lith in de Maas ophouden. ‘Dat maakt dit de ideale plek voor een monitoringonderzoek’, aldus Jochem Hop. Ook hij werkt als ecoloog bij Rijkswaterstaat.
‘Beroeps- en sportvissers gaan hier meervallen vangen, zenderen en terugplaatsen. Daardoor krijgen we goed in beeld hoeveel meervallen er zitten en hoe ze zich gedragen. Blijven ze bijvoorbeeld bij de stuw, waar trekvissen samenkomen en ze makkelijk aan eten kunnen komen? Of gebruiken ze de omgeving anders?’
Maagonderzoek
Ook maagonderzoek is onderdeel van dit project. ‘Hiermee krijgen we inzicht in het eetpatroon’, licht Hop toe. ‘Zo kunnen we bijvoorbeeld achterhalen of de meerval beschermde of zeldzame trekvissen eet. En wat het effect van een groeiende meervalpopulatie is op andere vissoorten. Dit maagonderzoek gebeurt ter plekke. De vissen worden gevangen in een fuik of met de hengel, waarna we de maaginhoud eruit spoelen. Daarna zetten we de vis weer terug. Er worden geen dieren gedood voor dit onderzoek.’
Risico voor andere vis
De meerval is een veelbesproken soort. Niet alleen onder ecologen, ook onder sportvissers. Muller: ‘Een deel vindt het geweldig om op de meerval te vissen, een ander deel ziet de vis als een toppredator die alles opeet wat op zijn pad komt. Na dit onderzoek weten we hopelijk meer over leef- en eetgedrag van de meerval. En kunnen we ook beter inschatten wat de toename van het aantal meervallen betekent voor andere vissoorten.’
Reguliere vismonitoring
Naast dit soort tijdelijke onderzoeksprojecten is Rijkswaterstaat samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verantwoordelijk voor reguliere monitoring van de visstand in de rijkswateren. Dit gebeurt in de Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL).
We meten onder andere in het kader van de doelen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW), vertelt Muller. ‘De visstand kan ons veel vertellen over de ontwikkeling van de waterkwaliteit en de inrichting. De visstand verandert namelijk niet zo snel.’ WMR maakt jaarlijks een rapportage van de resultaten van de monitoring.
Visserij, watermonsters en zenders
Hoe gaat de reguliere MWTL-monitoring in z’n werk? ‘Dat gebeurt op verschillende manieren’, legt Muller uit. ‘Rijkswaterstaat-boten gaan op vastgestelde plekken met netten door het water en tellen dan welke soorten er in de netten zitten. Dat noemen we actieve visserij. We gebruiken ook fuiken. Dat zijn netten die op een vaste plek in het water staan: passieve visserij. Verder krijgen we veel data via gezenderde vissen en kunnen we DNA-materiaal van vis uit watermonsters halen.’
Deze laatste onderzoeksmethode is nog vrij nieuw. ‘Je moet er rekening mee houden dat water vervuild kan zijn met DNA-materiaal uit de omgeving. Toch lijkt deze methode in een lopende pilot kansrijk.’
Bevlogen ecologen
Vismonitoring is continu in ontwikkeling, vertelt Muller enthousiast. ‘Binnen Rijkswaterstaat deelt een groep bevlogen ecologen visgerelateerde onderzoeken, kennis en informatie, signalen en vragen met elkaar in de Community of Practice ‘Vis in het Waterbeheer’.
Deze samenwerking over de regio’s heen is uniek. Hierdoor is bijvoorbeeld de rapportage over vismonitoring sterk verbeterd.’ Hop vult aan dat er ook stappen gezet worden op het gebied van internationale samenwerking en verdere analyse van data. ‘Zo kunnen we nog meer informatie uit de data halen en de ontwikkeling van de visstand nog beter volgen en verder verbeteren.’