(Jette Bijlholt,adviseur waterkwaliteit en natuur RWS:) JETTE BIJLHOLT: We waren op de Waddenzee, daar ligt een mosselcollector. Dat is een constructie van een aantal mosselbakken waar een zak onder hangt om de mosselpoep op te vangen. In die mosselpoep zitten mogelijk schadelijke stoffen, die zij uit het water filteren en zelf niet kunnen gebruiken. Die willen we graag uit het water halen. We gaan kijken of dit kan bijdragen aan de chemische waterkwaliteit van de Waddenzee, doordat mosselen van nature water filteren. De voedingsstoffen halen ze eruit en de schadelijke stoffen poepen ze weer uit. Daarmee clusteren ze als het ware, of concentreren ze, de schadelijke stoffen. Door deze af te vangen, hopen we dat we lokaal de waterkwaliteit kunnen verbeteren. Rijkswaterstaat is waterkwaliteitsbeheerder van de Waddenzee. De chemische waterkwaliteit van de Waddenzee voldoet nog niet aan alle normen. Er zitten nog te veel schadelijke stoffen in. Dat is niet goed voor de planten en dieren die er leven. Daarom is het belangrijk dat we daar zo veel mogelijk van uithalen. (Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Rijkswaterstaat. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het beeld wordt geel met wit. Beeldtekst: Meer informatie? Kijk op rijkswaterstaat.nl. Een productie van Rijkswaterstaat. Copyright 2024.) RUSTIGE MUZIEK DIE PLOTS STOPT
Waterkwaliteit Waddenzee verbeteren via mosselpoep
Rijkswaterstaat onderzoekt of mosselen kunnen bijdragen aan het lokaal verbeteren van de waterkwaliteit in de Waddenzee. Voor de pilot wordt de ontlasting van de mosselen opgevangen, waarna monsters worden afgenomen die geanalyseerd worden in een laboratorium.
De mosselen bevinden zich in een korf met daaraan een opvangcapaciteit voor de ontlasting gekoppeld. Voor de proef is 100 kg mosselen verdeeld over die 16 korven in serie-opstelling met elkaar verbonden, waardoor een soort ‘filterinstallatie’ ontstaat. De installatie ligt in een afgelegen deel van de Waddenzee.
Het gaat om een proef van 2 maanden. Dit project maakt deel uit van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) onderwaternatuur.
Werken aan verbeteren waterkwaliteit
We werken op allerlei manieren aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Onder meer door het geven van voorlichting, stimuleren van wetgeving, vergunningverlening en toezicht houden door middel van handhaving, wordt getracht te voorkomen dat slecht afbreekbare stoffen in het water van de Waddenzee terecht komen. De ‘mosselpoep-pilot’ kan kennis opleveren voor het verder verbeteren van de chemische waterkwaliteit in de Waddenzee. De resultaten worden in 2025 verwacht.
Technisch manager PAGW onderwaternatuur Jette Bijlholt van Rijkswaterstaat legt uit: 'Mosselen komen van nature in grote getalen voor in de Waddenzee. Uit eerder uitgevoerde onderzoeken weten we dat ze het water filteren om daar hun eten uit te halen en sediment, met daaraan chemische stoffen, weer uit scheiden.'
'Daar zitten ook stoffen bij waar wij ook graag van af willen. Denk dan aan zware metalen, PFAS/PFOS en andere chemische stoffen, die normaal gesproken weer als sediment neerdalen in het water van de Waddenzee. Met deze proef willen we kennis opdoen in hoeverre we door het afvangen van mosselpoep schadelijke stoffen uit het water kunnen halen en daarmee lokaal de kwaliteit van het water verbeteren.'
Programma Aanpak Grote Wateren (PAGW) onderwaternatuur
Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren werken het Rijk, de regio en maatschappelijke organisaties samen aan toekomstbestendige grote wateren. Het programma is opgezet om de ecosystemen in de grote wateren te versterken. Dat helpt de omstandigheden te creëren waaronder de ecologische waterkwaliteit verbetert en de natuur robuuster wordt.
Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voeren in opdracht van de ministeries de afgesproken maatregelen uit. Dat gebeurt in samenwerking met regionale partijen. Op landelijk niveau wordt gezamenlijk voor sturing gezorgd. Projecten worden op regionaal niveau uitgevoerd. De PAGW is in 2018 gestart en loopt tot 2050.