‘Broedvogels kunnen hun nest niet even meenemen’
Bij het kustonderhoud werkt Rijkswaterstaat zowel mét, als in de natuur. Voor elke zandsuppletie wordt de natuur van tevoren in kaart gebracht, om te bekijken wat er op locatie nodig is om die te beschermen.
In het voorjaar 2024 gaan we voor veldonderzoek naar Ameland, Noord-Beveland, Heemskerk en Goeree, waar in 2025 en 2026 strandsuppleties gepland staan.
De zandsuppleties zijn nodig om Nederland te beschermen tegen de zee. Doordat we geen land verliezen, blijft de natuur in de duinen en op het strand behouden. Maar die natuur wordt helaas ook verstoord door zandwinning, transport en aanbrengen van zand. Op meerdere momenten nemen we maatregelen om, samen met de aannemers die de werkzaamheden uitvoeren, planten en dieren met rust te laten en het milieu zo min mogelijk te belasten.
Veldonderzoek
Marije van Belzen (projectleider bij Rijkswaterstaat Kustlijnzorg) en Sarina Versteeg (ecoloog bij Arcadis) noteren bij het veldonderzoek alles wat zij aantreffen en wat van belang is voor de natuur.
Ook kennis van lokale natuurorganisaties wordt benut. Dat komt in een document te staan met de eisen waaraan de aannemer moet voldoen, bij de uitvoering van een strandsuppletie. Rijkswaterstaat besteedt dit werk uit aan gespecialiseerde baggerbedrijven.
Zorgplicht
Van Belzen: ‘Bij het kustonderhoud werkt Rijkswaterstaat altijd in, of vlakbij beschermd natuurgebied. Vrijwel alle duingebieden in Nederland vallen onder Natura 2000-bescherming, net als grote delen van de Noordzee en de Waddenzee. Bij strandsuppletie volgen we de voorschriften uit de Natura 2000-beheerplannen. Daarnaast vallen de werkzaamheden onder de nieuwe Omgevingswet, voorheen de Wet natuurbeheer.’
‘Vanuit onze zorgplicht doen wat nodig is om ervoor te zorgen dat de natuur op een suppletielocatie niet achteruitgaat. Zo brengen we schelpenbanken onder water in kaart en kijken we waar nieuwe duinen liggen die niet bedekt mogen worden. Ook bekijken we via welke routes het materieel kan worden aangevoerd, zonder de natuur te verstoren.’
Niet storen
Versteeg: ‘Naast deze gebiedsbescherming zijn er ook regels voor soortenbescherming. Per suppletie bekijken we wat onze, negatieve, impact is op soorten planten en dieren die daar leven. Sommige daarvan staan op de rode lijst van bedreigde soorten.’
‘Tijdens de werkzaamheden op zee en op het strand is het belangrijk om broedende vogels niet te verstoren. Denk aan strandbroeders, zoals de zeldzame strandplevier. Of aan de zwarte zee-eend op de Noordzee, die verstoord kan worden door schepen die het zand aanvoeren.’
Goed kijken
Vlak voor de start van de werkzaamheden op het strand controleert een ecoloog in opdracht van de aannemer nogmaals de omgeving. Zitten er broedende vogels of zogende zeehonden op het strand, waar kunnen er tijdens het werk problemen ontstaan?
Versteeg: ‘Vooral in het voorjaar is het belangrijk om het strand nog eens goed te checken. Strandbroeders zoals de strandplevier, de bontbekplevier of de stern leggen hun nest in een kuiltje op de grond. Vanwege hun lichtbruine kleur kunnen we die zomaar over het hoofd zien als we met een graafmachine over het strand rijden. Wordt er een nestje aangetroffen, dan werken we daar minstens 350 m omheen.’
Of zijn er nieuwe omstandigheden om rekening mee te houden?
Van Belzen: ‘Tussen het vooronderzoek en het moment dat er daadwerkelijk zand wordt aangebracht, kan er tot wel 3 jaar overheen gaan. Na aanbesteding en gunning van de opdracht heeft de aannemer 2 jaar de tijd om de opdracht uit te voeren. In de tussentijd ontwikkelt de natuur zich gewoon verder.
Goede zandkorrels
Voor de strandsuppleties zoeken we ook naar geschikt zand in de buurt van de suppletielocatie. De natuur kan zich eerder en beter herstellen, als het suppletiezand lijkt op dat op het strand.
‘Op Vlieland onderzoeken we nu de effecten van de iets grovere zandkorrel die hier aan de kust beschikbaar is. Voor de natuur, maar ook omdat dit zand moet kunnen doorstuiven naar duinen. Daar is ‘vers’ zand trouwens weer goed voor de biodiversiteit’, vertelt Van Belzen. ‘Zo houden we de natuur in ons hele werkproces voor ogen; van het ontwerpen van een suppletie, het winnen en het aanbrengen van het zand, tot monitoring na afloop.’