We zien een snelweg vanuit de lucht en een titel verschijnt: Archeologisch onderzoek. Doortrekken knooppunt Ressen-Oudenbroek (ViA15) Een archeoloog zit in z'n auto op weg naar z'n werk. Hij zegt: Wij zijn eigenlijk het begin van de aanleg, wij halen alles uit de grond. Hij loopt door een modderig weiland en zegt: Wij stellen alles veilig en zorgen dat er geen archeologie meer in de grond zit zodat de weg er kan komen. Samen met een aantal collega's zit hij op z'n knie‘n in de modder. Ze graven met kleine schepjes en hij vertelt verder: Je hebt een puttenplan, dat staat op de GPS. Dat zijn gewoon de rechthoekjes die je uitzet. Je steekt vier jalons in de gronden je gaat graven. Dat is het eigenlijk. Het begint met het piepen van de metaaldetector. Toen hoorden we al een heel hard signaal en toen zaten we elkaar al aan te kijken: dit wordt mooi. Ik riep m'n collega erbij, ik zeg ik heb dit nog nooit gezien. Dus hij kwam en hij zei, dit lijken wel grafkisten. Nee joh, dit kan toch niet... We waren anderhalve week bezig met die sleuven en toen vonden we dit. Dan weet je gelijk dat je iets bijzonders hebt. En dan ga je graven. De archeologen staan bij een kuil waarin een houten kist staat. Een kraan tilt de kist langzaam uit de kuil. De archeoloog zegt: Wat we daar uit de grond hebben gehaald is een tufstenen askist. Er zat een grote kuil naast, daar zaten de grafgiften in. En dan blijkt er nog een heel grafveld bij te zitten. Het is gewoon een compleet grafveld uit de Romeinse tijd. Dat is echt geweldig. Ik heb het zelf nog nooit meegemaakt dat je askisten vindt. Dan weet je ook gelijk dat het de elite is. Je wordt niet zomaar in een askist begraven. Je voelt je eigenlijk zo blij als een klein kind. De archeoloog bezoekt de archeologisch restaurateur die de askist aan het schoonmaken is en verteld verder: Het mooie is, wij schrijven hier geschiedenis. Dit staat niet geschreven. Dat is wat je eigenlijk met archeologie doet. Alles wat niet bekend is, daar maken wij een verhaal van. Dit is ook wel waar je het voor doet. Het is mooi om een heel verhaal te schrijven, maar als je zulk soort vondsten vindt dat maakt je vak ook echt leuk.
Archeologische vondsten bij projecten
Bij de aanleg van een nieuwe weg of verbreding van een waterweg kunnen we niet meteen beginnen met graven. De bodem kan rijk zijn aan archeologische vondsten. Dit erfgoed moet goed beschermd worden. Daarom onderzoekt Rijkswaterstaat bij elk project of er archeologische resten in de grond zitten.
Rijkswaterstaat is als opdrachtgever van bouwprojecten verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van archeologisch onderzoek. Bij werkzaamheden aan het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta werd een goed geconserveerde 15e-eeuwse ijsselkogge gevonden en bij de werkzaamheden aan de A12/A15 tussen Ressen en Oudbroeken troffen we een Romeins grafveld aan.
Maar laten we deze archeologische resten in de grond zitten of graven we het op? Deze keuze is per project verschillend. Bij elk onderzoek wordt een aantal vaste stappen doorlopen. Wat er met vondsten moet worden gedaan of gebeuren is vastgelegd in het Europese Verdrag van Valletta en in de Erfgoedwet. Archeologische sporen en vondsten moeten zo veel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Als dat niet mogelijk is moeten ze worden opgegraven en gedocumenteerd.
Archeologisch bureauonderzoek
Voordat een bouwproject van start gaat, wordt er uitvoerig bronnenonderzoek gedaan, oftewel een bureauonderzoek. Op basis van diverse bronnen, zoals eerdere archeologische onderzoeken, geomorfologische en historische kaarten, het AHN, maar ook luchtfoto’s wordt bepaald hoe groot de kans is dat er archeologische resten in de grond zitten.
Ook wordt een verwachting uitgesproken over de aard en de fysieke toestand van de vondsten. Rijkswaterstaat laat elk archeologisch onderzoek uitvoeren door gecertificeerde bedrijven. We werken ook nauw samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Inventariserend veldonderzoek
Als de kans op archeologische resten groot is en als de resten bedreigd worden door grondwerkzaamheden, volgt een inventariserend veldonderzoek. Eerst kijken we of de grond ongeroerd is en hoe de bodem is samengesteld. Met grondboringen en eventueel proefsleuven kijken we daarna systematisch of er sporen en/of vondsten aanwezig zijn.
Zijn er resten aanwezig, dan onderzoeken we of de vondsten in de bodem kunnen blijven, moeten worden opgegraven of dat het terrein kan worden vrijgegeven en het bouwproject door kan gaan.
Beschermen in de bodem
Worden er archeologische resten gevonden, dan laten we deze het liefst in de grond zitten. Om de resten te beschermen kijken we eerst of het mogelijk is om bestaande projectplannen aan te passen, bijvoorbeeld door de weg te verleggen. Als dat niet mogelijk is, kijken we of we de resten in de bodem kunnen beschermen. Een voorbeeld hiervan is het scheepswrak bij Burgzand. Dit is afgedekt met een laag gaas dat zand vasthoudt en zorgt dat het wrak beter beschermd is tegen erosie.
Archeologische resten bewaren we zoveel mogelijk in de grond zodat we, als er in de toekomst betere onderzoekstechnieken zijn ontwikkeld, nog meer informatie uit de resten kunnen halen
Opgraven archeologische vondsten
Vaak kunnen archeologische resten niet in de bodem behouden blijven, omdat plangebieden of projecten al vast liggen. Wanneer er sprake is van waardevolle en goed geconserveerde archeologische vindplaatsen worden deze opgegraven door archeologen. Kwetsbare vondsten worden geconserveerd. Zo wordt bijvoorbeeld het wrak van de IJsselkogge langzaam gedroogd in een droogstation en besproeid met een kaarsvetachtige substantie om het water uit het hout te halen.
Archeologische resten die zijn opgegraven worden uitvoerig gedocumenteerd. Dit begint al in het veld wanneer de sporen en vondsten aangetroffen worden. Hierna worden de vondsten gewassen, genummerd en onderzocht, worden sporen en grondmonsters nader geanalyseerd. Alle onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in een archeologisch rapport. Uiteindelijk worden de vondsten en monsters in een archeologisch depot ondergebracht. Naar welk depot deze vondsten gaan is afhankelijk van de vindplaats en het type vondst. Zo is er een maritiem depot voor scheepsresten en zijn er provinciale en gemeentelijke depots.