Bouwwerken en monumenten van Rijkswaterstaat

We voelen ons niet alleen verantwoordelijk voor de cultuurhistorische waarden in het landschap en onder de grond bij de aanleg en vernieuwing van weg en water, maar zijn ook trots op ons eigen verleden en dragen daar zorg voor in het beheer.

Tijdens de tweejaarlijkse Open Monumentendag is een wisselend aantal monumentale bouwwerken van Rijkswaterstaat te bezichtigen.

In totaal beheert Rijkswaterstaat ongeveer 6.600 bouwwerken, waarvan er bijna 1.700 dateren van voor 1966. Van deze 1.700 objecten hebben ongeveer 185 de status van een beschermd monument:

  • De Prinses Beatrixsluis in Nieuwegein (1933); bijzonder vanwege de modernistische architectuur van de heftorens.
  • De Waalbrug bij Nijmegen (1936); toentertijd de grootste boogbrug met een hoofdoverspanning van 244 m.
  • De vuurtoren Brandaris op Terschelling (1594); de oudste en meest bekende van de 18 vuurtorens die Rijkswaterstaat nu beheert. Hoogte 56 m, vierkant en opgetrokken uit baksteen, zoals de meeste vuurtorens van voor 1800.
  • De stuw bij Lith (1936), de eerste stuw met gelaste schuiven.
  • De Ottersluis (1863), is niet alleen een monument, hij schut ook nog steeds. Luister de onderstaande podcastaflevering en kom meer te weten over deze speciale sluis.

Podcast De Ottersluis: een monument

Wim van Wijk woont al zijn hele leven naast de Ottersluis. Botte Jellema ging er naar toe om te luisteren naar zijn verhalen.

Beschermde status

Een cultuurhistorisch waardevol bouwwerk kan op verschillende manieren beschermd zijn. Zo kan het een Rijksmonument, provinciaal monument of gemeentelijk monument zijn. Verder kan het onderdeel zijn van een UNESCO werelderfgoed (zoals Hollandse Waterlinies) of van een beschermd stads- of dorpsgezicht, of planologische bescherming genieten.

Vaak spelen monumentale objecten nog gewoon hun rol bij de waterverdeling en veiligheid. Vanuit wet- en regelgeving geldt voor aangewezen monumenten een instandhoudingsplicht, terwijl vanuit vervanging en renovatie vaak aanpassingen hard nodig zijn, om ons nationale netwerk van wegen en vaarwegen veilig te kunnen houden. Het is daarom van belang om de waarden en status van een bouwwerk inzichtelijk te hebben.

Keuzes maken; wat kunnen we bewaren?

We beheren objecten uit de 19e eeuw waar het bijzondere niet meteen van af te zien is, maar die wel zeldzaam zijn. Denk aan een bakstenen duiker uit 1811 of een riool uit de 17e eeuw. In de 20e eeuw hebben we vele grote bouwwerken aangelegd, waarvan een groot deel inmiddels een beschermde status heeft en niet meer weg te denken is uit de omgeving. 

Moderne bouwwerken (viaducten, tunnels) zijn soms bijzonder qua vormgeving of kenmerkend voor een bepaalde bouwstijl. Niet alle onderdelen van een bouwwerk kunnen echter altijd behouden blijven.

Waarde in kaart brengen

We hebben in kaart gebracht welke cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken Rijkswaterstaat onder haar hoede heeft. Het gaat dan om beschermde rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten en om objecten met een hoge cultuurhistorische waarde. Deze informatie wordt meegewogen bij onderhoud, reparaties en wijzigingen. 

Met de komst van de Omgevingswet is ook de directe fysieke omgeving (monumentcontour) van een monument een factor om goed rekening mee te houden.

Functioneren en cultuurhistorische waarde afwegen

Als er iets aan het bouwwerk veranderd moet worden, gaat dat niet zomaar. Voor werkzaamheden aan beschermde monumenten moet altijd een vergunning worden aangevraagd, meestal bij de gemeente. Bij de vergunningaanvraag hoort een bouwhistorisch onderzoek. Dit onderzoek geeft nader inzicht in de specifieke waardevolle onderdelen van een bouwwerk. We hebben vervolgens de taak het functioneren van het beschermde bouwwerk en de cultuurhistorische waarde ervan tegen elkaar af te wegen.

Zo werd de beschadigde regelklep van de stuw bij Lith, een rijksmonument, vervangen door een nieuw exemplaar, maar werd hiervoor wel een replica van het oorspronkelijk ontwerp gebruikt. Inclusief ouderwetse klinknagelverbindingen. 

Bij de renovatie van de Prinses Beatrixsluis en aanleg van een derde kolk in Nieuwegein is enerzijds het oorspronkelijke aandrijfwerk vervangen door een moderne aandrijving en anderzijds is de derde kolk volledig ingepast in de historische setting.

We werken nauw samen met betrokkenen (overheden, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, omwonenden en andere stakeholders) om tot een zo passend mogelijke oplossing te komen.