Factsheet: Autodelen

Autodelen is een vorm van deelmobiliteit. Deelmobiliteit gaat over alle vormen van voertuigen die voor korte tijd kunnen worden geleend of gehuurd, vaak via een (online) platform.

Andere vormen van deelmobiliteit zijn deelscooters en deelfietsen. Meer informatie daarover leest u in de Factsheet: Deelscooters en de Factsheet: Deelfietssystemen.

Definities en afbakening

Het CROW definieert autodelen als een vorm van dienstverlening. Op Europees niveau gelden de volgende kenmerken:

  1. Autodelen is een systeem dat mensen in staat stelt lokaal openbaar beschikbare auto’s te reserveren en gebruiken op elk gewenst moment en voor elke tijdsduur.
  2. Meestal hebben de deelnemers een abonnement bij een aanbieder (business-to-consumer) of bestaat er een vast verband van particuliere deelnemers, zoals buren, vrienden, familie (consumer-to-consumer).
  3. Reserveren en gebruiken is mogelijk zonder direct contact met de dienstverlener of eigenaar van de auto.

Alhoewel de maatregel autodelen niet direct als hindermaatregel genomen wordt, draagt goed beleid voor autodelen wel bij aan de bereikbaarheid van binnensteden, het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte en het milieu doordat autodelen bijdraagt aan het reduceren van autogebruik.

CROW hanteert vier vormen van autodelen: roundtrip, free-floating, peer-to-peer en community-based. Peer-to-peer wordt onderverdeeld in keyless en met fysieke sleuteloverdracht. De laatste categorie neemt CROW vanaf 2022 niet meer in de jaarlijkse cijfers mee. 

Dit geldt ook voor: poolauto’s van bedrijven die niet via een provider worden aangeboden, huurauto’s die niet per uur zijn te reserveren of die niet 24 uur per dag digitaal zijn te openen, carpoolen en ritdeelconcepten.

OVERZICHT VORMEN VAN AUTODELEN PER CATEGORIE

RoundtripFree-floatingPeer-to-peerCommunity-based
OrganisatiemodelAanbieders met eigen vloot: auto terugbrengen naar ophaalplekAanbieders met eigen vloot: auto parkeren op bestemmingAutobezitters stellen auto beschikbaar voor verhuur (keyless/ fysieke sleuteloverdracht)Vaste pool gebruikers met vaste deelauto('s)
GebruikerspoolIedereen die geregistreerd isIedereen die geregistreerd isIedereen die geaccepteerd wordt door auto-eigenaarGesloten pool
ParkeerplaatsGereserveerde vaste parkeerplaats (station-based) of zoneparkeren (homezone-based)Gereserveerde parkeerplek (station-based) of achterlaten binnen servicegebied (operational-areaNiet gereserveerdNiet gereserveerd, of vaste parkeerplek/ straat
AanbiedersGreenwheels, MyWheelsShareNow, GreenMobility, Sixt ShareSnappCarDEEL, OnzeAuto, SHARIT, Vereniging voor Gedeeld Autogebruik

Voor elk van deze platforms (behalve SnappCar) zijn vaak verschillende abonnementsvormen mogelijk. Hierbij betaal je bijvoorbeeld een maandelijks bedrag en krijg je daarvoor een percentage korting voor het gebruik.

Aanbod van deelauto’s

Volgens een inschatting van CROW is het totaal aantal deelauto’s opnieuw toegenomen in 2023, met 23% naar 7920. Dit is exclusief peer-to-peer deelauto's met fysieke sleuteloverdracht. Met name het aandeel volledig elektrische deelauto’s die de gebruiker opent zonder sleutel en achterlaat op plaats van vertrek steeg aanzienlijk, van 38% in 2022 naar 48% in september 2023.

Recente data van SnappCar, het grootse peer-to-peer autodeelplatform, laat zien dat eind 2022 ongeveer 6300 auto's beschikbaar waren voor huur met fysieke sleuteloverdracht. Dit is een momentopname, het werkelijke aantal verschilt van dag tot dag. MyWheels en Greenwheels hebben in 2023 de grootste vloot deelauto’s met een vaste standplaats.

ShareNow, GreenMobility en Sixt Share bieden elektrische deelauto’s aan met een breder servicegebied. Diversiteit van het aanbod van deelauto’s is belangrijk om aan de individuele vraag van autodelers te voldoen. Tot slot is bijna de helft van de autodelers lid van meerdere aanbieders.

Autodelen groeit het snelst in (zeer) stedelijk gebied, met Utrecht en Amsterdam als koplopers en een snelle stijging van het aanbod in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven. Een voorbeeld van gemeentelijk beleid op autodelen is de gemeente Utrecht die net als Amsterdam al een aantal jaren landelijk koploper is.

Ook in iets kleinere gemeenten zoals Groningen wil men het aanbod van deelauto’s sterk vergroten en het gebruik stimuleren. Via RMP Monitor kunnen cijfers over autodelen en autobezit worden ingezien per gemeente, regio en provincie. Bovenstaande gegevens kunnen teruggezien worden in de grafiek op kennisplatform CROW.

Gebruik van de deelauto

Volgens het Landelijk Reizigers Onderzoek waren er in 2022 7% van de reizigers die een vorm van autodelen gebruikten. I&O research voerde in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een enquête uit met als doel om te onderzoeken of er verschillen bestaan tussen mensen met verschillende achtergronden, in hun opvattingen over autodelen.

De resultaten laten zien dat bijna de helft van de Nederlanders zegt bekend tot zeer bekend te zijn met het concept autodelen. In grote steden zoals Utrecht of Amsterdam ligt dit aandeel hoger. De meerderheid daarvan is over het algemeen (zeer) positief over hun ervaring met autodelen.

Het belangrijkste gevonden motief voor Nederlanders om (eventueel) gebruik te maken van autodelen is het niet zelf verantwoordelijk zijn voor de aanschaf van een eigen auto. Daarna volgen de lage kosten van autodelen en de positieve bijdrage aan het milieu.

Volgens onderzoek van Goudappel in opdracht van Greenwheels zijn de belangrijkste gebruiksmotieven de lagere kosten en het gemak van een deelauto, en de ontoereikendheid van het ov. Uit het onderzoek van het KiM (2023) blijkt dat duurzaamheid de belangrijkste motivatie te zijn om peer-to-peer te gaan autodelen, gevolgd door kostenbesparing.

Het belangrijkste motief om niet van autodelen gebruik te maken, uit het onderzoek van I&O, is het niet spontaan kunnen gebruiken van een auto. Aanvullend biedt autodelen volgens de personen die meededen met het onderzoek onvoldoende vrijheid en flexibiliteit.

Een ander relatief veelgenoemd niet-gebruiksmotief is het gegeven dat een deelauto op afstand staat. Deze resultaten vullen het onderzoek van het KiM aan. Daaruit blijkt dat respondenten die aangeven een deelauto geen perfecte oplossing te vinden, momenteel al 2 of meer auto’s in bezit hebben, samenwonen met een partner en kinderen of geen goede alternatieven voor de auto hebben.

In het Landelijk Reizigers Onderzoek geven respondenten aan dat de belangrijkste reden om geen deelauto te gebruiken het bezitten van een eigen auto is. De mate van verstedelijking van de woonomgeving lijkt gerelateerd te zijn aan het autodeelgebruik. Autodelers wonen voornamelijk in zeer sterk stedelijke gebieden.

Ook alleenstaanden, huishoudens zonder kinderen en autoloze huishoudens gebruiken relatief vaak de deelauto. Deze kenmerken bleven over de jaren 2018-2023 stabiel. Onderzoek van Greenwheels laat zien dat de gebruikerspopulatie de afgelopen 15 jaar is verjongd.

Uit data van SnappCar blijkt dat ruim de helft van de peer-to-peer deelautogebruikers jonger dan 35 is. In steden met een ‘volwassen’ deelautomarkt, steden met een sterk reducerend autobeleid, zoals Amsterdam zijn de kenmerken anders dan landelijk gemiddeld.

De deelauto wordt vooral voor relatief lange afstanden gebruikt, waarbij de helft van de particuliere trips langer is dan 30 km, en bij zakelijk gebruik langer dan 43 km. Daarmee wordt de deelauto beduidend minder vaak gebruikt voor zeer korte ritten dan de privéauto.

Gegevens laten zien dat het grootste deel van de gebruikers de deelauto voor bezoek aan familie of vrienden inzet, en mogelijk nog voor andere gebruiksdoelen. Alleen bij laagfrequente gebruikers (minder dan 5 keer per jaar) springt het bezoek aan familie of vrienden er minder uit.

Andere belangrijke verplaatsingsmotieven zijn een dagje uit, zakelijke trips, winkelen, en het wegbrengen of ophalen van kinderen of boodschappen doen. De laatste 2 motieven zijn samengevoegd. Uit het Greenwheels-onderzoek blijkt dat mensen de deelauto gebruiken voor bezoek aan familie en vrienden (31%), halen en brengen van spullen (23%) en een vakantie of weekend weg (13%).

In mindere mate (6%) wordt de deelauto voor woon-werkverkeer gebruikt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat mensen de deelauto vooral voor incidentele ritten inzetten en minder voor de dagelijkse mobiliteit (daarin voorzien het ov en de fiets).

Dit sluit aan bij onderzoek van het KiM naar gebruik van peer-to-peer autodelen. Ook sluit het aan bij het beeld van de frequentie van gebruik van een deelauto: 33% van de gebruikers geeft aan 1 tot 3 keer per maand een deelauto te gebruiken, en 27% maakt er 1 tot 5 keer per jaar gebruik van.

Effecten

Bereikbaarheid

Autodelen resulteert in minder privéautogebruik en minder gereden autokilometers. Ook maken deelautogebruikers meer gebruik van ov en fiets. Uit het Landelijk Reizigers Onderzoek 2022 blijkt dat deelautoritten worden gebruikt als vervanging voor de eigen auto of motor, fiets (of e-bike/speed pedelec) en het openbaar vervoer.

Bekijk ook hoofdstuk 6.1 van het Landelijk Reizigersonderzoek 2023. Het KiM (2021 & 2023) bevestigt de constatering dat deelauto's vooral ritten met de eigen auto, het ov en de fiets vervangen. Aan de andere kant laat onderzoek van Greenwheels zien dat deelautogebruikers het ov en de fiets meer gebruiken, als alternatief voor de privéauto, dan voordat zij deelauto's gebruikten.

Dit rapport laat zien dat autodelers ongeveer 20% minder autokilometers maken dan voordat zij begonnen met autodelen. Door autodelen nemen het autobezit en het aantal autokilometers daadwerkelijk af. Het onderzoek van Greenwheels laat zien dat een gebruiker gemiddeld 1250 km per jaar minder rijdt ten opzichte van voor het Greenwheels-gebruik. Het CROW houdt 1600 km per jaar aan.

Het effect van autodelen op de bereikbaarheid is daarmee positief. De vermindering van het eigen autogebruik leidt tot minder auto's op de weg en daarmee verbetert de bereikbaarheid. Ook dat deelautogebruikers meer met het ov en de fiets reizen, vormt een positief effect.

Flankerend beleid van overheid en werkgevers gericht op modal shift en autoluwe inrichting beïnvloeden ook de keuzes van bewoners en bezoekers.

Duurzaamheid

Autodelen heeft met name voordelen voor emissiereductie en ruimtegebruik. Wanneer de emissiereductie, als gevolg van het gedaalde autobezit, meetellen, leveren deelauto’s op dit moment een besparing op van 150-219 kg CO2 per jaar, per autodeler.

Dit sluit aan op de resultaten van het Greenwheels-onderzoek, waaruit bleek dat een gemiddelde Greenwheels-gebruiker 150 kg CO2 per jaar bespaart. Volgens meerdere onderzoeken vervangt 1 deelauto 9 tot 14 privéauto’s. Deelauto’s zijn in de regel schoner dan privéauto’s, en autodelers rijden (netto) minder autokilometers.

1 deelauto levert een ruimtebesparing op van 37-87 m². Volgens het Greenwheels-onderzoek is dit zelfs 300 m2. Deze ruimtebesparing kan een kostenvoordeel opleveren op parkeerfaciliteiten bij nieuwbouwprojecten en een oplossing bieden voor ruimtetekorten en parkeerdruk in drukke steden.

Ook levert autodelen in plaats van (2e) autobezit een bijdrage op aan doelen voor circulaire economie. De deelautovloot vernieuwt gemiddeld sneller dan het particuliere wagenpark. De ingroei van elektrische auto’s gaat relatief veel sneller bij deelauto’s. Dit is het resultaat van gestelde eisen vanuit gemeenten.

Verkeersveiligheid

Er is weinig tot geen onderzoek gedaan naar de effecten van autodelen op de verkeersveiligheid. Uit het rapport van het KiM (2021) blijkt dat autodelers 20% minder autokilometers maken dan voordat zij begonnen met autodelen. Het CROW bevestigt dit.

Een vermindering in gemaakte kilometers verbetert de verkeersveiligheid. Autodelen draagt in dat opzicht bij aan betere verkeersveiligheid. Daarnaast groeit de ontwikkeling van de rijtaakondersteunende techniek (ADAS) sneller in de deelvloot, doordat deze vloot sneller vernieuwt. Dit kan positieve effecten hebben op de verkeersveiligheid.

Lange termijn

Naast dat het aantal autokilometers per bestuurder daalt onder deelauto-gebruikers, is er ook een afname te zien van het algehele autogebruik en -bezit onder de autodelers. Het autobezit van autodelers die incidenteel een deelauto gebruiken (5 keer per jaar of minder) via een B2C-platform, nam af met gemiddeld 27% ten opzichte van de situatie voordat ze een deelauto gingen gebruiken.

Bij frequentere gebruikers neemt het autobezit sterker af, naar schatting tot 70%. Om deze reden wordt aangenomen dat autodelen bijdraagt aan het veranderen van de mobiliteitscultuur. Uit het Landelijk Reizigersonderzoek 2022 blijkt dat het gebruik van een deelauto per saldo zorgt voor een afname van het autobezit.

Uit het Greenwheels-onderzoek bleek dat 38% van de gebruikers een auto zou hebben aangeschaft als Greenwheels niet had bestaan. Ook liet het onderzoek zien dat bijna 30% van de gebruikers 1 of meerdere privéauto's wegdeed sinds ze Greenwheels gebruiken.

Minder autobezit leidt dan weer tot minder gemaakte autokilometers. Onderzoek van het KiM laat zien dat huurders van peer-to-peer deelauto's hun autobezit verlagen met gemiddeld 30% vanaf het moment dat ze beginnen met autodelen. Bij B2C-autodelers is de reductie gemiddeld 61%.

Maar dit zijn schattingen, omdat we weten of auto's worden weggedaan of aangeschaft, maar niet of mensen afzien van de aanschaf.

Variabelen die van invloed zijn op effecten

Een aantal projectkenmerken is van invloed op de effecten van het autodelen. Deze variabelen zijn (onder andere):

  • Een lokaal verkeers- en vervoersbeleid en/of Regionaal Mobiliteitsplan draagt bij aan de groei van de deelautosystemen. Hierbij kan gedacht worden aan een op de deelauto afgestemd parkeerbeleid, zoals parkeervergunningen voor deelauto’s, hogere parkeertarieven voor (2e) privéauto’s en uitbreiding van het gereguleerde parkeergebied. Hoe kleiner de auto-afhankelijkheid van inwoners en werknemers, hoe kleiner de stap naar autodelen. Het verminderen van auto-afhankelijkheid draagt ook bij aan het verminderen van vervoersarmoede.
  • Deelautogebruikers hechten veel waarde aan een beperkte loopafstand tot de deelauto. Ze zien het als een voordeel dat de auto dichtbij, in hun buurt, beschikbaar is. De omvang, variëteit en de zichtbaarheid van het aanbod van deelauto’s zijn daarom van belang, in combinatie met een hoge bebouwingsdichtheid. Hierdoor hebben veel mensen op korte afstand toegang tot een deelauto.
  • Een ander punt betreft het gemak en de flexibiliteit van het systeem. Dat moet toegankelijk zijn, het moet niet te veel moeite kosten om financiële transacties af te handelen en er moet een organisatie zijn die alle randzaken regelt zoals pech, boetes, onderhoud, enzovoort.
  • De afstemming en de integratie van het deelautosysteem met het openbaar vervoer en andere vormen van deelmobiliteit is ook een factor die het gebruik kan stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan een deelauto kunnen gebruiken met je OV-kaart of het integreren van de betaalsystemen voor verschillende vormen van deelmobiliteit.
  • Voor doelgroepen met een sterke voorkeur voor sociale cohesie kan het introduceren van het deelautosysteem als sociale onderneming of coöperatie een positief effect hebben. In dat geval voelen mensen zich mede-eigenaar en zijn ze meer betrokken bij het functioneren en de kwaliteit van het systeem.
  • Autodelers gaan meer fietsen en het ov gebruiken. Het is dus van belang om op deze groei goed en tijdig in te spelen, ook door te zorgen dat belangrijke voorzieningen goed met fiets en ov te bereiken zijn.
  • Gemeenten kunnen het autodelen binnen bedrijven stimuleren via werkgeversaanpak en via de (nieuwe) verplichtingen vanuit landelijke regelgeving.
  • Autodelen is nog niet bekend bij alle rijbewijsbezitters. Onderzoek begin 2022 liet zien dat ongeveer de helft nog niet bekend is met het concept. Het is dus nog steeds van belang voor overheden en marktpartijen om autodelen bekender te maken als mogelijkheid. Daarom kiezen overheden er voor om actief te communiceren. Voorbeelden zijn Start met delen (IenW) en lokaal Amsterdam.

Kosten

Autodelen hoeft de overheid betrekkelijk weinig te kosten. De markt ontwikkelt de producten en mensen delen auto’s onderling. Afhankelijk van de wensen van de lokale overheid, kunnen er wel subsidies nodig zijn om voor een dekkend aanbod te zorgen.

Ook zijn er parkeerplaatsen en bijbehorende borden nodig. Aandachtspunt de komende jaren is het hebben van voldoende openbare laadinfrastructuur omdat de deelauto’s relatief veel sneller elektrificeren en afhankelijk zijn van openbare laadpunten.

Ook vergt het de nodige afstemming op het ontwikkelen van beleid, en zijn er arbeidskrachten nodig om beleid te coördineren en bijvoorbeeld aanvragen voor vergunningen te beoordelen. Tips hiervoor zijn te vinden in de publicatie.

Uit een kwalitatieve kosten-batenanalyse blijkt dat zowel de gebruikers als de maatschappij netto uitkomt op baten. Uit dezelfde analyse bleek dat de overheid met name kosten heeft, wanneer het autodeelprojecten wil stimuleren.

Met name in landelijk gebied, waar de markt voor autodelen minder ver is ontwikkeld, kiezen overheden er soms nog voor om dit met subsidie tijdelijk te stimuleren. Daarnaast dalen mogelijk de opbrengsten uit aanschafbelasting op auto’s, want er zullen (per inwoner) minder auto’s verkocht worden.

Dit heeft effect op de begroting van het Rijk en provincies (opcenten). Ook inkomsten uit andere belastingen zoals bpm en accijnzen kunnen afnemen, net zoals de inkomsten van parkeren (parkeervergunningen, straatparkeren).

Toch weegt dit op maatschappelijk niveau niet op tegen de baten op het gebied van duurzaamheid, gezondheid, stedelijke congestie en ruimtegebruik. Autodelen hoeft de overheid dus niet veel te kosten. Wel vergt het de nodige afstemming op het gebied van beleidsontwikkeling, zowel lokaal als provinciaal.

Vuistregels

  • effect bereikbaarheid: een autodeler rijdt gemiddeld 1.600 km per jaar minder
  • effect duurzaamheid: 150-219 kg CO2-besparing per autodeler per jaar
  • kosten: in principe zijn kosten voor overheid relatief laag
  • de deelauto wordt vooral voor relatief lange afstanden gebruikt, waarbij de helft van de particuliere trips langer is dan 30 kilometer, en bij zakelijk gebruik langer dan 43 km
  • Amsterdam heeft de meeste deelauto’s per 100.000 inwoners (circa 270), gevolgd door Utrecht (circa 233) en Den Haag (circa 87). Hierin is peer-to-peer autodelen met fysieke sleuteloverdracht niet meegenomen.

Geraadpleegde bronnen

Vragen of opmerkingen over de Toolbox Slim Reizen?

Heeft u vragen of opmerkingen over de Toolbox Slim Reizen? Neem dan contact met ons op via het contactformulier.