Kustonderhoud Waddeneilanden
Om de Waddeneilanden te beschermen tegen de zee, versterkt Rijkswaterstaat sinds de jaren 90 eilandkusten met zand uit de Noordzee. Dit heet (zand)suppleren. Dit doen we alleen op plekken van de eilandkusten waar een minimale basiskustlijn moet zijn en aanhoudend erosie optreedt.
De zee voert met vloed zand en slib aan vanaf de kustzones van de eilanden. Dat veroorzaakt erosie van de eilandkusten, vooral van Texel, Vlieland en Ameland. Als het weer eb wordt, blijft het zand en slib deels achter in de Waddenzee. De bodem van de Waddenzee stijgt hierdoor mee met de zeespiegel.
Suppleties beschermen ons
sinds 1990 versterken we de Waddeneilanden met zand uit de Noordzee
De dagelijkse dynamiek tussen getij, stroming en wind bepaalt hoeveel zand en slib (sediment) er getransporteerd wordt en waar naartoe. Dit natuurlijke proces voltrekt zich, ongeacht of we suppleties uitvoeren. Zandsuppleties zijn daarom niet van directe invloed op de ontwikkelingen in de Waddenzee. Ook al voor de jaren 90 was er sprake van flinke verzanding (zandiger worden van de Waddenzee) en aanslibbing. Wel zorgen suppleties voor voldoende zand om de eilandkusten te beschermen tegen de zee en zorgen ze dat de kust duurzaam en verder op natuurlijke wijze meegroeit met de zeespiegel.
Dynamisch kustbeheer
De kust van de Waddeneilanden wordt voor een groot deel dynamisch beheerd. Dat betekent dat natuurlijke processen van wind, golven en stroming de ruimte krijgen om zand te verplaatsen. Aangroei en afslag van de kust volgen elkaar op.
Wind, golven en stroming krijgen de ruimte om zand te verplaatsen en we laten de kust op een natuurlijk manier herstellen
Het houdt ook in dat we in principe de duinen niet actief beheren. We planten bijvoorbeeld niet actief helmgras om zand vast te houden en afslag van duinen door storm repareren we niet. We laten de kust op een natuurlijke manier herstellen, door de aanvoer van zand door wind en golven vanuit zee. Suppleties garanderen hierbij de beschikbaarheid van zand.
Levende duinen Terschelling
Dynamisch kustbeheer biedt bovendien kansen voor de natuur. Een goed voorbeeld is het stuivend duinlandschap op Terschelling. Sinds de jaren 90 ligt er voor de kust van Terschelling veel zand. Om een veilige kust te houden, is het belangrijk dit zand het eiland op te laten stuiven. Daarom begonnen we samen met Staatsbosbeheer in de jaren 90 een verstuivingsproject.
In de vroegere zeereep (1e duinenrij) werden kerven gemaakt. Hierdoor kan de wind vanaf zee zand door de duinen blazen naar het achterland. Het kalkrijke zeezand zorgt ervoor dat plantensoorten als parnassia en de blauwe zeedistel gaan groeien. Ook komt de zeldzame parelmoervlinder er weer voor. Het resultaat is dat de rechte hoge zanddijk van vroeger is veranderd in een breed, levend duinlandschap. Veiliger voor mensen en beter voor de natuur.