Een groot deel van Nederland ligt onder zeeniveau en grote rivieren vinden er hun weg naar zee. Dit maakt ons land kwetsbaar voor overstromingen. Bovendien stijgt de zeespiegel, daalt de bodem en krijgen we vaker extreem weer met heftige stormen, hoosbuien, maar ook langdurige droogte.
Ons land beschermen tegen overstromingen en watertekorten is meer dan ooit van levensbelang.
We onderhouden dijken, dammen, stuwen en stormvloedkeringen en beschermen de kust, onder meer door het opspuiten van zand. Ook geven we rivieren meer ruimte. Bijvoorbeeld door uiterwaarden te verdiepen en nevengeulen aan te leggen, waardoor we meer water kunnen afvoeren.
Extreme droogte en watertekort kunnen schadelijk zijn voor dijken, de natuur, energievoorziening, landbouw, scheepvaart en industrie. En ook de waterkwaliteit en daarmee de drinkwatervoorziening komen onder druk. Bijvoorbeeld door verzilting.
Daarom houden we elk jaar van april tot oktober preventief meer zoetwater vast in onze nationale regenton, het IJsselmeer. Van hieruit verdelen we bij langdurige droogte het weinige zoetwater onder alle watergebruikers.
Hierbij volgen we de verdringingsreeks. Dijken en keringen staan bovenaan. Door verdroging kunnen ze instabiel raken en dan bieden ze bij hoogwater geen bescherming meer. Ook natuurgebieden krijgen voorrang, omdat die door droogte onomkeerbare schade lijden.