Weer het water op!
De meivakantie staat voor de deur. Bij veel watersporters begint het weer te kriebelen. Heerlijk dobberen op het water onder een stralend zonnetje. Lekker zeilen bij een stevige bries. Of met een speedboot over het water scheuren. Als mobiel verkeersleider merken we het meteen als het seizoen weer begonnen is.
Eindelijk is het zo ver, je kunt weer voor het eerst gaan varen. Verwachtingsvol stap je in je motorboot, die gepoetst en wel ligt te blinken onder de lentezon. En daar ga je! Je hoort het vertrouwde geluid van de motor en duwt de gashendel steeds verder naar voren. Het toerental stijgt, de snelheidsmeter loopt op. Je kunt de verleiding haast niet weerstaan om eens lekker gas te geven. Heel begrijpelijk, maar … er zijn regels.
Binnenvaart politiereglement
De vaarregels voor snelle motorboten staan onder andere in hoofdstuk 8 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Helaas houden mensen zich er, vaak onbewust, niet altijd aan. Een van onze taken is het handhaven van deze regels. Vooral aan het begin van het watersportseizoen zijn we er druk mee.
Handhaven van vaarregels is een van onze taken
Leeftijd
Tijdens een patrouille, in mei 2017, zien we een snelle motorboot op ons afkomen. Aan het roer een, naar ons idee, wel erg jonge man. Voor het besturen van een snelle boot moet je minimaal 18 jaar zijn. We besluiten daarom de bestuurder te controleren op leeftijd en vaarbewijs. De jongen blijkt pas 15 te zijn. Zijn vader, die ook in de boot zit, dacht dat, in zijn bijzijn, zijn zoon wel mocht varen. We controleren gelijk het vaarbewijs van de vader en het registratiebewijs, dat bij een snelle motorboot op naam van de eigenaar moet staan. Die blijken in orde. De vader bedankt voor de informatie, en nadat hij met zijn zoon van plaats heeft geruild, varen ze weer verder.
Zwemvest en dodemanskoord
Later in de middag naderen wij een rustig varende speedboot. De bestuurder staat aan het roer zonder zwemvest en zonder dodemanskoord. We spreken de man hierop aan. Bij staand varen is een zwemvest namelijk verplicht. En het dodemanskoord moet je als bestuurder altijd aan je lichaam (pols bijvoorbeeld) bevestigen. Ook als je langzaam vaart. Het koord zorgt er namelijk voor dat, zodra de bestuurder onwel wordt of over boord valt, de boot stopt.
De waterskiër belandt met een mooie salto in het water
Uitkijk
Een paar dagen later zien we een speedboot met een waterskiër erachter. Hij probeert over onze golven heen te springen, maar belandt, met een mooie salto, in het water. De speedboot mindert vaart en gaat de waterskiër oppikken. Voor ons een mooie gelegenheid om de boot te controleren. In de speedboot zitten 2 personen: een bestuurder en een uitkijk. Zo’n uitkijk moet minimaal 15 jaar oud zijn en is bij waterskiën verplicht. Verder moet een speedboot een brandblusser aan boord hebben en een zwemvest voor iedere opvarende binnen handbereik.
In Nederland mag je niet overal snel varen
Maximumsnelheid
Alles blijkt bij de boot met waterskiër in orde. Ik complimenteer de bestuurder en informeer of hij nog vragen heeft. 'Ja', zegt hij, 'Mag ik eigenlijk overal op hoge snelheid varen, en hoe hard dan precies?' Ik leg uit dat je in Nederland niet overal snel mag varen. In de 'langzame gebieden' is de maximumsnelheid voor een motorboot (en andere recreatievaart) 20 km/h. Waar je wel snel mag, en de regels die dan gelden, staan in de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995. Deze gebieden staan ook aangeven met borden.
De bestuurder bedankt me voor de uitleg en geeft weer gas. Ook wij varen verder. Ik zie de waterskiër weer uit het water bovenkomen. Hij probeert zijn sprong over onze golven nog een keer. Nu lukt het wel!
Als we een beetje rekening houden met elkaar is het voor iedereen op het water goed toeven. Ook namens mijn collega’s wens ik jullie een fijn watersportseizoen met veel zonnige dagen!