Waterkwaliteit en lozingen afvalwater
Een goede oppervlaktewaterkwaliteit is een van de speerpunten van Rijkswaterstaat. In de afgelopen tientallen jaren is de oppervlaktewaterkwaliteit door de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Waterwet sterk verbeterd. Vanaf 1 januari 2024 zijn die wetten opgevolgd door de Omgevingswet.
Rijkswaterstaat beschermt de rijkswateren door afvalwaterlozingen te reguleren via vergunningen en/of meldingen op grond van de Omgevingswet. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid, als het gaat om het maken van veilig drinkwater of het veilig zwemmen in de daarvoor aangewezen zwemlocaties.
Naast de chemische oppervlaktewaterkwaliteit worden hiermee ook ecologische waarden van de rijkswateren beschermd.
Lozen op oppervlaktewater
Bij sommige bedrijfsprocessen komt afvalwater vrij, zoals koelwater of procesafvalwater bij het maken van bijvoorbeeld consumptiegoederen of medicijnen. Een van de manieren om dit afvalwater af te voeren is het lozen op oppervlaktewater (open water zoals rivieren en kanalen). Het lozen is alleen onder strikte voorwaarden toegestaan met een vergunning. of er gelden algemene regels voor het lozen van het Besluit algemene regels leefomgeving.
In die gevallen moet de lozing worden aangevraagd of gemeld bij Rijkswaterstaat. Indien er geen vergunningplicht geldt en er geen algemene regels bestaan, geldt de zorgplicht als vangnet. Om te bepalen wat er voor uw situatie geldt is het raadzaam om een vergunningcheck te doen op de website van het Omgevingsloket.
Rijkswaterstaat en de waterschappen behandelen de vergunningaanvragen en meldingen en houden daar toezicht op. Voor Rijkswaterstaat gaat het om lozingen op de Rijkswateren. Vergunningaanvragen en meldingen kunnen worden ingediend op de website van het Omgevingsloket.
Op dit moment zijn door Rijkswaterstaat in Nederland ongeveer 800 lozingsvergunningen uitgegeven. Nieuwe (ontwerp) vergunningen en wijzigingen van vergunningen worden gepubliceerd in de Staatscourant. Nadat een vergunning is verleend, controleert Rijkswaterstaat of het lozen echt voldoet aan de vergunningvoorschriften.
Vergunningen lozen afvalwater
Aan een vergunningaanvraag voor het lozen van afvalwater moeten onder andere de volgende gegevens worden toegevoegd:
- Een indelingsbeoordeling van de te lozen stoffen met de Algemene Beoordelingsmethodiek (ABM) om op basis waterbezwaarlijkheid de hoogte van de saneringsinspanning vast te stellen.
- Gegevens waaruit blijkt dat de vergunningsaanvrager met de beste beschikbare technieken (BBT; zoveel mogelijk schadelijke stoffen verwijdert.
- Een immissietoets waarmee is aangetoond dat de lozing geen schadelijke gevolgen heeft voor het direct ontvangende oppervlaktewater.
- Gegevens waaruit blijkt dat wordt voldaan aan het voorzorgsprincipe: dit betekent dat de verontreiniging, ondanks de stofsoort, zo minimaal mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld door preventie, hergebruik of kringloopsluiting.
Strenge normen
In een vergunning staat welke stoffen en/of stofgroepen in het afvalwater mogen voorkomen en in welke hoeveelheden. We werken meestal met stofgroepen, omdat er simpelweg te veel (duizenden) verschillende losse stoffen zijn om ze allemaal apart te noemen. De maximaal toegestane norm is streng en daar controleert Rijkswaterstaat op.
Als er andere stoffen in het afvalwater worden geloosd dan vastgelegd in de vergunning, of er meer wordt geloosd dan de vergunning toestaat, dan kunnen we ingrijpen. Onze middelen verschillen van waarschuwen tot het intrekken van de vergunning. Zo beperken we de invloed van afvalwater op de waterkwaliteit, natuur, milieu en leefomgeving tot een minimum.
Ook moet een bedrijf, ná het krijgen van een vergunning, ervoor zorgen dat het aantal zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) steeds verder wordt teruggedrongen. En moet de aanvrager bij het lozen van ZZS elke 5 jaar rapporteren hoe deze lozingen worden teruggedrongen. Bij wijzigingen moet opnieuw een vergunning worden aangevraagd en kan deze worden aangepast.
Bezien en indien nodig herzien van watervergunningen
De waterkwaliteit is in grote delen van het land de afgelopen decenia duidelijk verbeterd, maar onvoldoende om alle doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen en onze ambities waar te maken. Er is dus meer actie nodig.
Daarom geven overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten met de Delta-aanpak Waterkwaliteit een stevige impuls aan de verbetering van de waterkwaliteit.
Om onze doelstellingen binnen de Delta-aanpak en KRW te behalen, voerden we tot eind 2019 de pilot 'Bezien watervergunningen'uit. In deze pilot controleerden we 66 vergunningen om te onderzoeken wat er nodig is om de ongeveer 800 bestaande vergunningen te verbeteren. We controleerden de watervergunningen bij RWS op drie punten:
- of alle belangrijke bedrijfsinformatie beschreven is
- of de vergunning voldoet aan de huidige wet- en regelgeving
- of de vergunning recent bekeken en/of geactualiseerd is
Uit de pilot is gebleken dat driekwart van de bestaande vergunningen moet worden aangepast, waarvan een kwart het liefst op korte termijn. Uit de pilot blijkt dat er geen lozingen zijn geweest die een milieurisico vormden waar we meteen moesten ingrijpen.
Bij het overgrote deel gaat het om een administratieve aanpassing of aanpassing op relatief nieuwe beleid/Wet en regelgeving. De vervolgaanpak is inmiddels in gang gezet. In juni 2020 is de Tweede Kamer verder geïnformeerd over deze vervolgaanpak. De vervolgaanpak bestaat uit een inhaalslag en een structurele aanpak voor het cyclisch bezien van de watervergunningen. Indien nodig worden vergunningen herzien.
In de inhaalslag wordt met marktpartijen gewerkt aan het bezien van vergunningen voor de meest prioritaire lozingen. Indien nodig worden deze aangepast aan de actuele eisen. Dit zal tot zeker eind 2025 duren.
Naast de inhaalslag is RWS van start met de structurele aanpak waarbij prioritaire lozingen eens in de 4 jaar, en de overige bedrijven eens in de 6-8 jaar tegen het licht worden gehouden.
Het bezien is een enorm omvangrijke en technisch ingewikkelde klus, die veel tijd kost. Het is ook een complexe klus omdat de benodigde specifieke kennis en kunde zowel bij de overheid als de markt schaars is. Inmiddels zijn bij RWS een dertiental extra experts op het gebied van dit soort vergunningen geworven, zodat we de het bezien sneller en structureel in de RWS organisatie kan worden geborgd