Factsheet: Upgrade fietsinfrastructuur

Door de toenemende populariteit van de fiets ontstaan in een aantal steden in Nederland problemen met de doorstroming op fietspaden. De capaciteit van (sommige) fietspaden is onvoldoende om de fietsstroom goed te kunnen verwerken.

De populariteit van e-bikes en speed pedelecs maakt het gemakkelijker om langere afstanden te fietsen. Het is daarom nodig om aanpassingen in de huidige infrastructuur aan te brengen en het fietsnetwerk te verbeteren, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de toenemende diversiteit in gewicht en snelheid van gebruikers op fietspaden (bakfietsen, elektrische fietsen, speedpedelecs enzovoort).

Verbeteringen fietsnetwerk

Het fietsnetwerk kan worden verbeterd door routes meer direct, aantrekkelijker, comfortabeler, samenhangender en/of veiliger te maken. Realisatie van fietsstraten en vrijliggende fietsstraten zijn verbeteringen die bijdragen aan de tevredenheid en veiligheid van de huidige fietsers en aan de Nederlandse fietscultuur.

Met de ontwikkeling van regionale doorfietsroutes, in combinatie met het groeiende aandeel van de elektrische fiets, komt de fiets ook vaker in beeld als alternatief voor de auto op de middellange afstanden (ongeveer 15 tot 20 km enkele reis).

In combinatie met goede stallingsvoorzieningen, zoals bij busstations en treinstations, vormt een goed fietsnetwerk een alternatief voor langere afstanden. Het verbeteren van fietsroutes kan verder een impuls geven aan het fietsgebruik en bijdragen aan het vervangen van autoritten door fietsritten.

Faciliteren fietsverkeer

Regionale en landelijke overheden werken samen aan een schaalsprong voor de fiets om de sterke groei van het fietsverkeer in de steden (onder andere naar de treinstations) en de groei van het regionale fietsverkeer maximaal te faciliteren.

Deze schaalsprong bestaat uit het versterken van stedelijke fietsnetwerken, het ontwikkelen van regionale fietsroutenetwerken, realiseren van (grootschalige) fietsenstallingen (met name bij OV-knooppunten) en fietsstimulering.

Gezamenlijk hebben de overheden hun ambities bij elkaar gebracht in het Nationaal Toekomstbeeld Fiets (NTF). Het NTF is gebaseerd op de toekomstige ruimtelijke inrichting en de regionale fietsplannen. Het beschrijft hoe de fiets kan bijdragen aan de ruimtelijke en maatschappelijke opgaven en duurzame oplossingen voor die opgave.

Het NTF geeft aan welke investeringen nodig zijn en welke stappen overheden en partners (in samenwerking) moeten nemen om de fiets de benodigde impuls te geven.

Aanleg en verbetering van fietsinfrastructuur

Bestaande fietsinfrastructuur kan verbeterd worden met als doel de fietstocht prettiger, veiliger en/of sneller te maken. Dit trekt misschien niet direct nieuwe fietsers aan, maar kan de fietstocht veiliger en/of comfortabeler maken voor de huidige fietser en daarmee op langere termijn mensen verleiden om vaker de fiets te nemen.

Bij de aanleg van nieuwe fietsinfrastructuur kan gedacht worden aan het aanleggen van stedelijke fietsstraten, regionale doorfietsroutes en het verminderen van de barrièrewerking van spoorlijnen, snelwegen en waterwegen door de aanleg van fietsbruggen en/of fietstunnels.

Verbeteren of aanleggen van fietsinfrastructuur als onderdeel van de hinderaanpak

Slim Reizen maatregelen, onderdeel van de hinderaanpak, worden ingezet om het aantal auto’s op de weg te verminderen en zo de hinder te beperken. Het verbeteren van de bestaande fietsinfrastructuur of het aanleggen van nieuwe fietsinfrastructuur zijn voorbeelden van Slim Reizen maatregelen, waarmee reizigers worden verleid om de auto te laten staan en de fiets te nemen.

Tijdelijke maatregelen op het gebied van fietsinfrastructuur zijn onder andere:

  • De fietsinfrastructuur in stand houden tijdens de werkzaamheden, ook als dit ten koste gaat van capaciteit voor auto- en vrachtverkeer of ov. Fietsers zijn namelijk veel gevoeliger voor omrijafstanden dan autoverkeer.
  • Tijdelijke omleiding fietsroute: bestaande fietsroutes kunnen worden omgelegd om deze tijdens werkzaamheden beschikbaar te houden.
  • Tijdelijke voorzieningen fietsroute: hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan tijdelijke fietsbruggen tijdens werkzaamheden om bestemmingen bereikbaar te houden.
  • Alternatief vervoer bij afsluiting: belangrijke bestemmingen kunnen bereikbaar worden gehouden met alternatief vervoer tijdens de afsluiting, bijvoorbeeld een pendeldienst (waarin de fiets mogelijk meegenomen kan worden) naar een tijdelijk per fiets onbereikbare school of het inzetten van een (extra) veerpont [zie Factsheet: Fiets- en voetgangerspont].

Om meer rendement te halen uit deze Slim Reizen-maatregelen is het aan te raden de maatregel te combineren met vraagbeïnvloedingsmaatregelen en communicatie, zoals beschreven in het Praktijkvoorbeeld: Verbetering RijnWaalpad.

Bereikbaarheidseffecten

In het kader van de hinderaanpak, als onderdeel van het Slim Reizen-maatregelpakket, kunnen maatregelen genomen worden op het gebied van fietsinfrastructuur.

Dat gebeurt slechts sporadisch, vermoedelijk omdat de realisatie van dergelijke infrastructuur een relatief lange voorbereidingstijd vergt, die zelfs langer kan zijn dan de voorbereidingstijd van de wegwerkzaamheden waarvoor het Slim Reizen-pakket wordt samengesteld. Er zijn geen effectstudies bekend van infrastructurele maatregelen voor de fiets die zijn genomen in het kader van Slim Reizen.

We kijken in het navolgende naar de effecten van de aanleg van doorfietsroutes in zijn algemeenheid. De inzichten zijn gebaseerd op een beperkt aantal projecten, waarvan alleen gefragmenteerde informatie beschikbaar is.

Bereikbaarheidseffecten

Gebruik

Volgens onderzoek van Radboud Universiteit Nijmegen zorgen de aanleg van en verbetering tot snelle fietsroutes voor een aanzienlijke toename van het gebruik op de route. Gemiddeld neemt het aantal fietsers met ongeveer 20% toe door de maatregelen. Van veel van deze fietsers is niet bekend of zij al fietsten, of dat zij door de aanleg van de snelle fietsroute voor de fiets kiezen en voorheen een andere modaliteit kozen.

Modal shift

Mobycon heeft met het MOVE model laten zien hoe groot de verandering is in de modal shift door de realisatie van doorfietsroutes. Uitgangspunt in hun berekening is dat de doorfietsroute (met een relatief laag ambitieniveau) leidt tot een toename van gemiddelde snelheid van 17 km/h naar 21 km/h, die zorgt voor een modal shift effect van 1,44%. Dat houdt in dat 1,44% van de mensen die nu met de auto reizen naar verwachting met de fiets zal gaan reizen.

Door de realisatie van een doorfietsroute met een relatief hoog ambitieniveau (Mobycon noemt het een fietssnelweg) neemt de gemiddelde snelheid sterker toe, naar 24 km/u en is de verandering in modal split 2,34%.

De Radboud Universiteit heeft onderzoek gedaan naar de modal shift, de overstap van auto naar fiets en daarbij specifiek gekeken naar een selectie van verplaatsingen, een selectie waarbij de snelle fietsroute relatief dicht bij de hemelsbreed kortste route tussen herkomst en bestemming ligt.

Uit analyse van ODiN cijfers is te zien dat het aandeel auto afneemt en aandeel fiets toeneemt bij verplaatsingen rondom een nieuw gerealiseerde snelle fietsroute. Het aandeel fiets neemt door realisatie van een snelle fietsroute toe van 33% naar 41% en het aandeel auto met dezelfde 8 procentpunten af en komt daarmee hoger uit dan Mobycon.

Dit kan worden verklaard, omdat in het onderzoek van de Radboud gekeken is naar verplaatsingen waarvoor de snelle fietsroute dicht bij de hemelsbreed kortste route ligt.

Volgens onderzoek van Goudappel in Brabant zijn 19% van de gebruikers van een doorfietsroute overstappers vanuit een andere modaliteit. Dat houdt in dat die fietsers niet eerder de fiets gebruikten voor de rit waarvoor ze nu de doorfietsroute gebruiken.

De andere 81% van de fietsers gebruikte eerder wel de fiets. Van de 19% die zijn overgestapt naar de fiets, gebruikte het merendeel voorheen de auto (71%) voor dezelfde tocht. Een kleiner deel gebruikte voorheen de trein (10%).

Duurzaamheidseffecten

Fietsen is duurzamer dan het gebruik van de auto of het ov en dat geldt ook als er een elektrische fiets of speed pedelec wordt gebruikt. Een stijging van het aantal fietsers ten koste van autoritten zorgt voor een reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen en emissies.

Vanwege het grote verschil in gewicht leidt een overstap van een elektrische auto naar een (elektrische) fiets ook tot een energiebesparing. Fietsen zorgt ook voor minder vervuiling in de vorm van fijnstof, geluid en lichtvervuiling dan autoritten en er zijn positieve effecten op de gezondheid.

Voor automijding wordt uitgegaan van een gemiddelde reisafstand van 4,7 km en de gemiddelde uitstoot op basis van het wagenpark 2023 (bron: KEV 2022, bewerking door MuConsult). Meer dan de helft van de respondenten van de nulmeting Utrechtse doorfietsroutes geeft aan de doorfietsroutes te gebruiken om van en naar het werk en/of zakelijke afspraken te gaan

Tabel Emissiereductie (besparing in kg per automijding)

CO2NOxPM10
0,70,00090,00009

Gezondheidseffecten

Mensen die regelmatig fietsen, zijn gemiddeld 1,3 dagen per jaar minder ziek dan niet-fietsers, en relatief fitter. Daardoor hebben ze een hogere arbeidsproductiviteit, maar een causaal verband is niet aangetoond en het zou ook kunnen dat een goede gezondheid mensen juist in staat stelt vaker te fietsen.

Kosten

Doorfietsroutes

De kosten van het aanleggen van een doorfietsroute kunnen sterk uiteenlopen, afhankelijk van de infrastructuur die al beschikbaar is, de beschikbare ruimte en de noodzaak om complexe civiele constructies te realiseren, bv bruggen of tunnels.

Gemiddeld kost het tussen de €0,2 en 0,6 miljoen per km om een doorfietsroute aan te leggen. Er zijn ook uitschieters naar boven, zo kostte de doorfietsroute tussen Houten en Utrecht Science Park €1,9 miljoen, vanwege een zogenoemd kunstwerk over de snelweg A12.

Nieuwe fietspaden

Ook de kosten van het aanleggen van een nieuw fietspad is zeer afhankelijk van de omgeving, de bodem en de bestaande invulling. Een vuistregel is dat het tussen de €0,2 en 0,3 miljoen per km kost om een nieuw fietspad aan te leggen.

Fietsbruggen en -tunnels

De kosten voor de aanleg voor een fietsbrug of fietstunnel loopt al snel in de miljoenen. Ook deze kosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke situatie. De lengte van de overspanning speelt daarbij de hoofdrol. Een andere factor van belang is de mate waarin de omgeving van de beoogde tunnel of brug al bebouwd is; in landelijk gebied is het bouwproces doorgaans eenvoudiger dan in hoog stedelijke omgeving.

Aandachtspunten en variabelen die van invloed zijn

Context die van invloed is op de effecten

  • De locatie en omgeving hebben een grote invloed op de omvang van de effecten. In een stedelijke omgeving, waar al relatief veel gefietst wordt, zal het gebruik van de nieuwe fietsinfrastructuur groter zijn dan in een omgeving waar nog relatief weinig gefietst wordt.
  • Daarnaast is het logisch dat als voorheen ontbrekende schakels in het fietsnetwerk, bijvoorbeeld een fietsbrug, gerealiseerd worden, dit meteen tot meer directe, kortere fietsroutes leidt. Het realiseren van ontbrekende schakels en daarmee het verminderen van barrièrewerking hebben een veel groter effect dan bijvoorbeeld het aanbrengen van een nieuwe laag asfalt op een bestaand fietspad.
  • Verkeerstellingen van het aantal fietsers bieden inzicht in het gebruik van fietsroutes en zijn onmisbaar om het effect van maatregelen te kunnen meten. Tellingen van fietsers zijn sterk afhankelijk van een aantal factoren, waaronder met name het weer, het seizoen en de vakantieperiodes.
    Omdat met name de weersomstandigheden op verschillende meetmomenten vaak niet hetzelfde zijn (ook als de tellingen jaar-op-jaar in exact dezelfde periode worden gehouden), is het erg lastig om de ontwikkeling in het gebruik van een fietspad of doorfietsroute te meten. Door de tellingen op een vaste moment in het jaar uit te voeren en tijdens een langere periode (of het gehele jaar) te tellen kan de invloed van het weer, het seizoen en vakantieperiodes worden verkleind.

Kwaliteit van het project

  • Het is van belang om voorafgaand aan de werkzaamheden te bepalen welke fietsverbindingen opgewaardeerd moeten worden, bijvoorbeeld door middel van een zwaartekrachtanalyse, een vervoerwaardestudie of door te kijken naar autostromen die samenhangen met de fietsverbinding waar de werkzaamheden plaats gaan vinden.
    Vervolgens moet bepaald worden wat voor type maatregelen op die verbinding effectief zullen zijn om de aantrekkelijkheid te vergroten. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aanleggen van 'missing links' of het wegnemen van barrières, het verbreden van fietspaden, het vervangen van de verharding door asfalt en het verbeteren van groentijden bij verkeerslichten. Deze acties moeten bijdragen aan de kwaliteit van de fietsverbindingen.
  • Voor de reistijd van een fietsroute is het van belang om niet alleen te kijken naar de objectieve reistijd (kloktijd), maar juist ook naar de ervaren reistijd. Uit onderzoek blijkt dat fietsers aantrekkelijke routes als korter ervaren dan een onaantrekkelijke route met dezelfde lengte. Het aangenamer maken van een fietsroute kan daarmee de overstap van de auto naar de fiets stimuleren.
  • Factoren die invloed hebben op de aantrekkelijkheid van een fietsroute voor (potentiële) overstappers van de auto naar de fiets zijn:
    1. De reistijd via die fietsroute: de directheid van en de samenhang in het fietsnetwerk
    2. Het comfort van de route: het aantal plekken waar het niet mogelijk is om met dezelfde snelheid door te fietsen, door bijvoorbeeld kruisingen, verkeerslichten, drempels, zebrapaden, ongelijke, hobbelige of beschadigde verharding, hinder door (veel) (afslaand) autoverkeer enzovoort
    3. De aantrekkelijkheid van de route
    4. De autokosten
    5. De beleving van de veiligheid, te verbeteren door scheiding van auto- en fietsverkeer en het aanbrengen van openbare verlichting

Organisatorische leerpunten

  • Het is belangrijk om van tevoren goed na te denken over het in beeld brengen van de effecten van de maatregelen, door middel van monitoring en evaluatie. Tour de Force heeft een aantal richtlijnen opgesteld om de effecten van doorfietsroutes te meten.
  • Het is verstandig om de opening van nieuwe fietsinfrastructuur te combineren met een gedragscampagne. De gedragscampagne kan op verschillende manieren worden ingezet [link naar factsheet fietsstimulering]. Het doel van de campagne is om potentiële gebruikers te informeren over de nieuwe route en om ze aan te moedigen om de route te gebruiken
  • Afstemming tussen wegbeheerders: met name regionale routes overschrijden doorgaans de begrenzing van het beheergebied van 1 wegbeheerder. In dat geval is het raadzaam dat alle bij de doorfietsroute betrokken wegbeheerders met elkaar afstemmen over onder meer de keuze van het tracé, inrichting van kruispunten (fiets in of uit de voorrang), inrichting van de rijbaan (vrij liggend of aanliggend fietspad), breedte en verharding, bebording en markering, beheer en onderhoud (vegen van bladeren in de herfst, strooien bij vorst en dergelijke) en met elkaar de periode waarin de werkzaamheden voor de verbetering worden uitgevoerd op elkaar afstemmen.

Vuistregels

Effect bereikbaarheidToename aantal fietsers van 20%
Effect duurzaamheid0,7 kg CO2 per automijding
19% modal shift auto + ov + overig => fiets
KostenZeer uiteenlopend

Geraadpleegde bronnen

Publicatiedatum: 25-02-2025

Vragen of opmerkingen over de Toolbox Slim Reizen?

Heeft u vragen of opmerkingen over de Toolbox Slim Reizen? Neem dan contact met ons op via het contactformulier.