Bathse Spuisluis

De Bathse Spuisluis ververst het water in het Zoommeer door overtollig zoet water af te voeren naar de Westerschelde. Hierdoor verbetert de waterkwaliteit.

De Bathse Spuisluis is anders dan de andere Deltawerken: het is de enige waterkering die niet is gebouwd ter verdediging tegen het water. De sluis staat aan het einde van het Bathse Spuikanaal. Beide zijn tussen 1980 en 1987 speciaal aangelegd om overtollig water af te voeren. Het kanaal is dan ook niet bedoeld om op te varen.

De Bathse Spuisluis

8,5

miljard liter water kan de Bathse Spuisluis per dag afvoeren

  • bestaat uit 6 betonnen kokers
  • kan 300.000 liter water per seconde afvoeren

De Bathse Spuisluis is het enige Deltawerk dat niet is gebouwd ter verdediging tegen het water

Wat is het doel van de Bathse Spuisluis?

De Bathse Spuisluis ververst het water in het Zoommeer, waardoor de waterkwaliteit verbetert. Als we het water niet afvoeren, stijgt de waterstand bovendien te veel, doordat grondwater vanaf het land het meer inloopt. Overtollig water uit het Zoommeer, het Volkerak en het Markiezaatsmeer laten we daarom uitmonden in de Westerschelde.

Bouw

Bij de aanleg van het Bathse Spuikanaal en de Bathse Spuisluis werkte Rijkswaterstaat nauw samen met deskundigen op het gebied van landschap en recreatie. We stelden een studie op naar de geschiedenis van het gebied, de natuur en de recreatiebehoeften in de omgeving. Langs het kanaal zijn brede rietbermen aangebracht, zodat de waterkering er zo natuurlijk mogelijk uitziet en opgaat in het landschap. Bij het graven van het Bathse Spuikanaal kwam 8 miljoen m³ grond vrij, wat we deels gebruikten voor de aanleg van een ander Deltawerk: de Oesterdam.

Aandacht voor de natuur

Ten westen van het Zoommeer, achter de Oesterdam, ligt de Oosterschelde. Een sluis in de Oesterdam was in eerste instantie logischer dan het graven van een kanaal. Het Oosterscheldegebied is echter een beschermd natuurgebied. Te veel zoet water is niet goed voor de dieren en planten. Daarom besloten we om het water uit te laten monden in de Westerschelde.