Bescherming tegen de zee is in een laaggelegen land als Nederland van levensbelang. En door klimaatverandering wordt dit in de toekomst alleen nog maar belangrijker. Door de stijgende zeespiegel moeten we ons steeds beter beschermen tegen overstromingen. En doordat het zeewater opwarmt, wordt de kans op heftige en ook krachtigere stormen groter. Ook buiten het stormseizoen. Zo raasde in juli 2015 nog een zeer zeldzame storm van windkracht 10 over ons land. Een van de heftigste stormen die in Nederland kan voorkomen, is een superstorm. Een superstorm raast met ongekende windsnelheden over de Noordzee. De waterstand voor onze kust bereikt hierdoor recordniveaus, zelfs nog hoger nog dan tijdens de watersnoodramp in 1953. Huizenhoge golven slaan met grote kracht tegen onze dijken. Het water kan over de dijken slaan of de dijken kunnen doorbreken. Met dramatische gevolgen. Bij heel zware stormen kan onze kustbescherming het begeven. Het achterland overstroomt, er vallen honderden dodelijke slachtoffers. Honderdduizenden mensen moeten vluchten en raken hun huis kwijt. De infrastructuur loopt vast, we hebben geen elektriciteit of gas meer en communicatie valt uit. Delen van het land zijn zelfs jarenlang nauwelijks bewoonbaar. De schade loopt op tot meer dan 100 miljard euro. Het is daarom van levensbelang dat we ons goed voorbereiden op heftige stormen. In 2003 bleek dat tien plekken in onze kustbescherming een superstorm niet zouden doorstaan. Daarom hebben Rijkswaterstaat en de waterschappen de afgelopen jaren hard gewerkt aan het versterken van deze zogenoemde Zwakke Schakels. Zo is de zeewering bij Petten in Noord-Holland met 35 miljoen kuub zand versterkt. En verrees in West-Zeeuws-Vlaanderen bij Cadzand-Bad onder meer een nieuwe duin vóór het bestaande duin. In november 2016 is het laatste project aan de kust afgerond. Alle Zwakke Schakels zijn hersteld. Dat betekent dat onze kust beschermd is tegen heel heftige stormen en superstormen. Het werk aan onze duinen en dijken is nooit klaar. Maar de Nederlandse kust is nu veiliger dan ooit.
Hoogwater
In de winter en het begin van de lente bestaat er een grotere kans op hoogwater op de Nederlandse rivieren en langs de kust. De Rijn en de Maas moeten namelijk in deze periode meer regenwater afvoeren dan in andere seizoenen. Datzelfde geldt voor de afvoer van smeltwater bij invallende dooi.
Ook is er in deze tijd van het jaar meer kans op storm, wat voor opstuwing van het water langs onze kust en op de grote meren kan zorgen. Onze dijken en kades zijn daarop berekend. Toch zijn Rijkswaterstaat en de waterschappen extra alert.
Bestand tegen een superstorm
Weersextremen: wat betekent dit voor onze veiligheid
Het klimaat in ons land verandert. De weersomstandigheden worden steeds extremer, zo blijkt uit de KNMI’23 klimaatscenario’s. In de zomer zorgen heftige buien steeds vaker voor overstromingen en wateroverlast. Een voorbeeld hiervan is de hoogwatergolf in Limburg, waarbij grote delen van de provincie te kampen hadden met overstromingen.
Ook de zomer van 2024 kende meerdere momenten van noodweer, met als gevolg dat wegen zoals de A1 bij Twente blank kwamen te staan.
Wateroverlast is niet te voorkomen
In Nederland komen de grote West-Europese rivieren de Maas en de Rijn samen. Extremer neerslag in de stroomgebieden van deze rivieren (Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland) zorgt ervoor dat waterstanden in ons land snel kunnen stijgen.
Ons watersysteem en de waterkeringen zijn hierop berekend. Maar wateroverlast zowel buiten- als binnendijks valt niet te voorkomen. Rijkswaterstaat heeft als taak om de waterstanden en -peilen van de grote rivieren, meren, de Noordzee en de Waddenzee continu in de gaten te houden.
Bij zowel hoog- als laagwater nemen we direct maatregelen. In onze rol als hoofdwatersysteembeheerder werken we nauw samen met waterschappen, provincies, veiligheidsregio’s en gemeenten. Toch zal wateroverlast nooit helemaal te voorkomen zijn. Maar samen met onze waterpartners doen we ons best om de gevolgen zo veel als mogelijk te beperken.
Meten en beheren
We meten precies hoeveel water er door de rivieren stroomt en hoe hoog dat water staat langs de kust en op de grote meren. Naast metingen stellen we met hulp van modellen ook verwachtingen op. De verwachtingen van de waterstanden en -afvoeren op de rivieren en waterhoogtes langs de kust, maken we aan de hand van de weersverwachtingen, neerslaggegevens en de waterhoogtes van de rivieren in Duitsland, België en Zwitserland.
Binnen Nederland werken we nauw samen met andere waterbeheerders, zoals waterschappen, gemeentes en provincies. Waterkeringen (dijken, dammen, duinen en kades) beschermen ons tegen het hoge water vanuit de zee, op de grote rivieren en het IJssel- en Markermeer.
We zorgen voor de dijken en de grote stormvloedkeringen zoals de Oosterscheldekering in Zeeland en de Maeslantkering bij Rotterdam. Het grootste deel van de waterkeringen vallen onder controle van de 21 waterschappen.
Wat doet Rijkswaterstaat bij hoogwater?
Het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) verzorgt de dagelijkse berichten over de waterstanden. Als dat nodig is, waarschuwt het WMCN ook de andere waterbeheerders voor hoogwater op de rivieren, langs de kust en/of op de grote meren.
Ook kunnen we bij hoogwater verschillende maatregelen nemen om het water versneld af te voeren naar zee, zoals het openen van de stuwen op bijvoorbeeld de Maas en Rijn. Bij storm kunnen we de stormvloedkeringen sluiten.
Berichtgeving over hoogwater
Bij verhoogde waterstanden en -afvoer starten we berichtgeving over de verwachtingen voor waterbeheerders en andere gebruikers. Deze kunnen vanuit de berichtgeving op tijd maatregelen nemen.
Houd voor de nieuwste berichten het actuele waterbericht in de gaten of kijk op teletekstpagina 720.
Gevolgen voor de scheepvaart
Hoge waterstanden of -afvoeren op de rivieren kunnen problemen voor de scheepvaart veroorzaken. De doorvaarthoogte onder bruggen wordt kleiner en sterke stroming kan doorvaren gevaarlijk maken. Ook kan het door storm niet mogelijk zijn de zeehavens in of uit te varen. Het wachten is dan op betere situaties.
Bij heel hoog water kan de golfslag van schepen schade veroorzaken aan dijken of gebouwen die in het water staan. We kunnen dan wanneer nodig ook een snelheidsbeperking geven. Schippers krijgen via scheepvaartberichtgeving informatie over de situatie van dit moment.
Gevolgen voor uiterwaarden
Buitendijkse gebieden, zoals uiterwaarden, kunnen bij hoge waterstanden onder water lopen. Uiterwaarden gebruiken we in Nederland steeds vaker. Niet alleen voor landbouw, maar ook voor recreatieve doelen als campings en festivals. We vertellen gebruikers van uiterwaarden op tijd wanneer er hoogwater is, zodat deze partijen tijdig maatregelen kunnen nemen.
Ontstaan van hoogwater
Langs de kust en op de grote meren ontstaat hoogwater vooral door de harde stormwinden, die in het voor- en najaar kunnen voorkomen. Als dit aan de kust overlapt met springvloed, kunnen zeer hoge waterstanden optreden. Dit gebeurde bijvoorbeeld in februari 1953.
Hoogwater op de rivieren ontstaat vooral na langere perioden met veel neerslag (regen, maar ook sneeuw). In de zomer en de herfst kan de bodem nog veel water opnemen. Ook verdampt er meer water door de hogere temperaturen en via de opname van water door begroeiing. In de winter en het vroege voorjaar gaat dat minder goed. De temperatuur is dan lager en smeltende sneeuw en een bevroren ondergrond versterken de kans op hoogwater.
De Maas
De Maas is een rivier die sterk reageert op neerslag in de Belgische Ardennen en Noord-Frankrijk. Ook is de rivier in verhouding kort, wat ervoor zorgt dat het water Nederland binnen een paar uren bereikt.
Veel regen in Frankrijk en België kan in korte tijd zorgen voor hoogwater in de Maas. Bekijk in de animatie hieronder hoe we hiermee omgaan.
De Rijn
De Rijn is langer dan de Maas en wordt sterker beïnvloed door smeltwater uit de berggebieden in Zwitserland en Zuid-Duitsland. Het duurt enkele dagen voordat een hoogwatergolf vanuit deze gebieden Nederland bereikt.