Kaart hoogwater

In de winter en het vroege voorjaar hebben we regelmatig te maken met hoogwater. Waterkeringen en maatregelen zorgen ervoor dat we hiertegen beschermd zijn. Hoe zit dat precies? Via onderstaande kaart kunt u zien hoe de verschillende waterkeringen werken.

Hoogwaterkaart Nederland

Regelwerk Pannerden

Regelwerk Pannerden is een betonnen constructie van 175 m breed met staanders van 5 m hoog. Tussen de staanders kunnen betonnen schotten worden geplaatst. Deze constructie staat in een uiterwaard aan de rechteroever van het Pannerdensch Kanaal, dichtbij de plek waar de Rijn zich splitst in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Het regelwerk verdeelt bij hoogwater het water vanuit de Rijn in een bepaalde verdeling over beide riviertakken.

Als de waterstand in de Rijn zeer hoog is en de uiterwaard volstroomt, treedt het regelwerk in werking. Het water stroomt er dan doorheen. Door meer of minder betonnen schotten in het regelwerk te plaatsen, kunnen we de hoeveelheid water dat erdoor kan regelen. Het vele water uit de Rijn wordt zo over de Waal en het Pannerdensch Kanaal verdeeld, waarbij het meeste water via de Waal stroomt. Deze verdeling is erg belangrijk. Onze dijken zijn hierop berekend. Te veel water in een van de riviertakken kan zorgen voor overstromingen.

Bij lage en normale rivierstanden heeft het regelwerk geen functie en staat het droog. Dan wordt de waterverdeling (al sinds 1745!) gereguleerd door het splitsingspunt Pannerdensche Kop zelf en de inrichting van de rivieren voorbij de splitsing.

Op basis van metingen en rekenmodellen bepaalt Rijkswaterstaat voor de start van het hoogwaterseizoen hoeveel betonnen schotten er tussen de staanders moeten worden geplaatst. Die bepalen namelijk hoeveel water er naar het Pannerdensch Kanaal stroomt en hoeveel naar de Waal. Rijkswaterstaat stelt dit regelwerk eens per jaar in.

Regelwerk Hondsbroeksche Pleij

Regelwerk Hondsbroeksche Pleij is een betonnen constructie in een hoogwatergeul bij Westervoort waar de rivieren de Nederrijn en de IJssel splitsen. Het regelwerk is 150 m breed met staanders van ruim 4 m hoog en kan met betonnen schotten worden afgesloten.

Bij lage en normale rivierstanden staat de hoogwatergeul droog. Het regelwerk heeft dan geen functie. Stuw Driel zorgt er dan voor dat het water uit het Pannerdensch Kanaal in een bepaalde verdeling over de Nederrijn en de IJssel stroomt.

Maar bij hoogwater stroomt ook de hoogwatergeul vol en zorgt het regelwerk voor de waterverdeling over beide rivieren. De stuwen van Stuw Driel staan dan volledig open. De hoogte van de betonnen schotten in het regelwerk, bepaalt hoeveel water naar de IJssel stroomt. Hoe meer schotten, hoe minder water er naar de IJssel stroomt.

Op basis van metingen en rekenmodellen bepaalt Rijkswaterstaat hoeveel betonnen schotten er tussen de staanders moeten worden geplaatst. De hoogte van het regelwerk bepaalt hoeveel water naar de IJssel en daarmee ook naar de Nederrijn en Lek Lek stroomt. Rijkswaterstaat stelt dit regelwerk eens per jaar in voor de start van het hoogwaterseizoen.

IJsselmeer met Afsluitdijk

Het IJsselmeer speelt een belangrijke rol als waterberger. Het krijgt vooral water aangevoerd door de IJssel, maar ook waterschappen voeren in het najaar veel overtollig water via kleinere rivieren, beken en kanalen af naar het IJsselmeer. Van half oktober tot begin maart zorgen we ervoor dat er genoeg water opgevangen kan worden.

Via de spuisluizen in de Afsluitdijk bij Den Oever en Kornwerderzand verlagen we het peil van het IJsselmeer met 20 cm naar het ‘winterstreefpeil’ van 40 cm onder NAP. Zo spelen we in op extreem natte periodes. Uiteraard vullen we vanaf begin maart het IJsselmeer weer als voorbereiding op een eventuele droge zomer. Dit doen we door minder water af te voeren via de spuisluizen.

We noemen het winterpeil een streefpeil, omdat we de waterstand van het IJsselmeer niet altijd en overal op dit niveau kunnen houden. Een noordoosterstorm zorgt er bijvoorbeeld voor dat het water aan de westkant (Noord-Holland) hoger staat dan aan de oostkant (Flevoland). Dit noemen we scheefstand.

Eind 2023 en begin 2024 stond het peil door de combinatie van langdurige regen en hoge aanvoer van rivieren zelfs 1 m hoger dan het streefpeil. Bij langdurige regen raakt de bodem van de omliggende polders namelijk verzadigd. Het water zakt niet weg in de grond, maar wordt met gemalen afgevoerd.

Verder kon het IJsselmeer al dat extra water niet kwijt, vanwege een sterke noorderwind. Die stuwde het water van de Waddenzee tegen de Afsluitdijk waardoor er niet kon worden gespuid. Deze situatie veroorzaakte vooral buitendijks wateroverlast rondom het IJsselmeer, Markermeer en de IJssel.

Markermeer

Bij langdurige regen raakt de bodem verzadigd en kan die geen water meer opnemen. Waterschappen in de omgeving van het Markermeer voeren dan veel overtollig water via kleine rivieren, beken en kanalen af naar het Markermeer.

Vervolgens lozen we het te veel aan Markermeerwater via de Houtribsluizen (bij Lelystad) en de Krabbersgatsluizen (bij Enkhuizen) op het IJsselmeer. Vanuit het IJsselmeer wordt overtollig water daarna weer gespuid op de Waddenzee.

Bij extreme weersomstandigheden kan het voorkomen dat het waterpeil van het IJsselmeer, zoals in januari 2024, hoger is dan van het Markermeer. Dit betekent dat er vanuit het Markermeer geen water gespuid kan worden op het IJsselmeer.

Om het waterpeil toch te kunnen verlagen, kan Rijkswaterstaat ook via de Oranjesluizen water van het Markermeer op het Noordzeekanaal lozen. Dit water stroomt via het gemaal van IJmuiden uiteindelijk de Noordzee in. Wateroverlast in de omgeving van het Markermeer is, onder andere door stuwende wind, hierbij helaas niet altijd te voorkomen.

Hoogwaterkering Ravenswaaij

Deze hoogwaterkering in het Betuwepand, het zuidelijk deel van het Amsterdam-Rijnkanaal, beschermt de Betuwe tegen opkomend hoogwater van de Lek. Bij normale omstandigheden is er een open verbinding tussen het zuidelijk deel van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek. Het waterpeil stijgt en daalt dan mee met de Lek.

Bij een waterstand van 5,5 m boven NAP wordt het kanaalpeil te hoog. De dijken langs het Amsterdam-Rijnkanaal zijn daar niet op berekend en zouden dan kunnen overstromen, de Betuwe in. Kort voordat een hoge waterstand in de Lek wordt bereikt, sluit Rijkswaterstaat daarom de hoogwaterkering Ravenswaaij. De keerschuif zakt dan in het kanaal en sluit het Amsterdam-Rijnkanaal van de Lek af. Zo blijft de Betuwe veilig. Uiteraard hindert dit de scheepvaart, maar veiligheid staat altijd voorop.

Keersluis Heumen

Sluiscomplex Heumen is de verbinding tussen de Maas en het Maas-Waalkanaal. Onder normale omstandigheden staat de Maas in open verbinding met het kanaal. Bij hoogwater wordt de keersluis gesloten om te voorkomen dat de waterstanden op het kanaal te hoog oplopen.

Stuwensemble Nederrijn-Lek

De 3 stuwen in de Nederrijn-Lek bij Driel, Amerongen en Hagestein staan bij hoogwater helemaal open. Zo vormen ze geen blokkade meer en kan het water ongehinderd wegstromen. Dit openzetten noemen we het ‘strijken’ van de stuwen. De stuwen zijn dan buiten bedrijf.

Volkerak-Zoommeer

Het Volkerak-Zoommeer kan bij een zeldzame combinatie van dreigende noordwesterstorm en zeer hoge waterstand in Rijn en Maas worden ingezet als tijdelijke berging van overtollig rivierwater. Bij storm stijgt het zeeniveau. Om het kustgebied te beschermen, sluiten we als het nodig is de Maeslantkering en de Hartelkering.

Ook de Haringvlietsluizen zijn bij hoogwater gesloten. Het rivierwater kan dan niet wegstromen naar zee. Als op dat moment er ook een hoge waterstand is op de Maas en de Rijn, stijgt het waterpeil in het Hollands Diep en het Haringvliet tot gevaarlijk hoog niveau. In deze bijzondere situatie zetten we het Volkerak-Zoommeer tijdelijk in als berging. Zo kan de waterstand in het Hollands Diep en Haringvliet met ongeveer 0,5 m worden verlaagd

Deze maatregel wordt alleen genomen als aan de noordkant van de Volkeraksluizen een waterstand van 2,60 m boven NAP wordt verwacht. Ook moeten de Maeslantkering, Hartelkering en Haringvlietsluizen gesloten zijn.

Het geschikt maken van het Volkerak-Zoommeer als berging is een maatregel van het programma Ruimte voor de Rivier.

Prins Bernhardsluis

Schutsluizen, zoals de Prins Bernhardsluis, liggen vaak op plekken waar een verschil is in waterpeil tussen een rivier en een aangrenzend kanaal. De Prins Bernhardsluis overbrugt het peilverschil tussen de Waal en het Amsterdam-Rijnkanaal, zodat schepen kunnen doorvaren.

Net als dijken zijn schutsluizen primaire waterkeringen. Dit betekent dat ze bestand moeten zijn tegen extreem hoogwater op de rivier. Eens in de 12 jaar worden alle primaire keringen beoordeeld op waterveiligheid, dus ook deze schutsluizen.

Haringvlietsluizen

De Haringvlietsluizen in de Haringvlietdam bestaan uit 17 spui-openingen van 56,5 m breed met elk 2 schuiven. Wanneer we de Haringvlietsluizen openen of sluiten, hangt af van de hoeveelheid water die bij Lobith (Rijn) en Borgharen (Maas) het land binnenkomt. Als het rivierwater stijgt, zet Rijkswaterstaat de 34 schuiven steeds verder open om water af te voeren naar zee. De sluizen worden 24 uur per dag bediend.

De Haringvlietdam maakt onderdeel uit van de Deltawerken.

Coupure Tolkamer

Een coupure is een dijkdoorgang, gat in de dijk, voor verkeer. Bij hoogwater op de rivier wordt de coupure gesloten om te voorkomen dat het water door het gat het achterliggende gebied in kan stromen. De coupure Tolkamer beschermd bij sluiting Tolkamer tegen hoogwater uit de Rijn.

Een coupure is meestal in beheer bij een waterschap dat ook verantwoordelijk is voor het openen en sluiten ervan. Coupure Tolkamer is in beheer van waterschap Rijn en IJssel.

Een coupure is een dijkdoorgang, gat in de dijk, voor verkeer

Coupure Diefdijk

De coupure in de Diefdijk is anders dan andere, omdat deze coupure volledig binnendijks ligt. Dit betekent dat deze door dijken beschermd wordt. Deze coupure ligt dwars over de A2 bij Everdingen en wordt door Rijkswaterstaat beheerd. De meeste coupures worden door waterschappen beheerd.

De Diefdijk is een primaire waterkering en beschermt Alblasserwaard en Vijfheerenlanden tegen overstromingsgevaar vanuit het oosten. Als ergens in de Betuwe tijdens hoogwater een dijk van de grote rivieren doorbreekt, moet de Diefdijk het water tegenhouden en voorkomen dat het water verder naar het westen stroomt. Daarvoor moet het gat in de Diefdijk waar de A2 doorheen loopt worden afgesloten.

De kans op zo’n sluiting is zeer klein. Het is dan ook nog nooit voorgekomen dat de Diefdijk bij hoogwater gesloten moest worden. Voor de veiligheid testen we de coupure 1 x per jaar samen met waterschap Rivierenland.

Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld

Om de IJssel bij extreem hoogwater extra ruimte te geven is er bij Veessen en Wapenveld een hoogwatergeul van 8 km aangelegd. Bij extreem hoogwater worden de kleppen onder de Tolbrug in Veessen geopend, zodat het rivierwater de geul in kan stromen.

De breedte van de geul varieert van 500 tot 1.500 m en werkt als een ‘bypass’, zodat de IJssel niet buiten haar oevers treedt. Als de geul volloopt, kan de waterstand in de IJssel tijdelijk maximaal 71 cm zakken. Dit werkt helemaal door tot Deventer en Zutphen. De hoogwatergeul bij Veessen en Wapenveld is onderdeel van Ruimte voor de Rivier. Een daling van maximaal 71 cm is uniek. Geen ander project van Ruimte voor de Rivier heeft dit ooit gehaald.

Retentiebekkens Horn en Heel

Om overstromingen van de Maas te voorkomen kunnen we water tijdelijk opslaan. Hiervoor legden we bij Horn en Heel 2 retentiebekkens aan. Deze werken als een soort badkuip om het water uit de Maas bij extreem hoogwater tijdelijk op te slaan. Zo kunnen we maximaal 10 miljoen m 3 water opvangen. Hierdoor daalt de Maas met 15 cm in Roermond en 25 cm in Venlo.

Deze retentiebekkens zijn onderdeel van het rivierverruimingsprogramma Maaswerken.

Balgstuw Ramspol

In 1 uur tijd pompen we 3.500.000 liter lucht en 3.500.000 liter water in 3 reuzenballonnen

Balgstuw Ramspol is, anders dan de naam zegt, geen stuw. Het is een grote opblaasbare dam in de buurt van Zwolle tussen het Zwarte Meer en Ketelmeer. De stormvloedkering beschermt West-Overijssel tegen overstromingen.

Bij hoogwater in het IJsselmeer en een sterke noordwestenwind wordt het water uit het IJsselmeer richting het Ketelmeer geduwd. Vanuit daar stroomt het water door naar het Zwarte Meer. Stijgt het waterpeil tot 50 cm boven NAP bij Ramspol, waait er een sterke noordwesterwind en is er een sterke stroming landinwaarts? Dan sluiten we de Ramspol. Dit doen we door in een uur tijd 3.500.000 liter lucht en 3.500.000 liter water in de 3 reuzenballonnen van elk 80 m lang te pompen. Zo voorkomt de dam dat er nog meer water naar het Zwarte Meer kan stromen.

Als we deze dam niet hadden, hadden we 115 km aan dijken moeten ophogen. Deze oplossing is een stuk goedkoper en veiliger. De balgstuw Ramspol is de grootste balgstuw en enige ter wereld die als stormvloedkering dienst doet.  

Oosterscheldekering

In 75 minuten gaan 62 knoppen naar beneden

De 9 km lange Oosterscheldekering sluit de Oosterschelde af bij dreigend hoogwater door storm vanuit zee. Het is de grootste en bekendste van de 13 Deltawerken. De kering heeft 65 kolossale pijlers. Hiertussen hangen 62 schuiven van ongeveer 42 m lang en 6 tot 12 m hoog. De schuiven wegen tussen de 260 en 480 ton.

Is de verwachting dat het water stijgt tot 3 m boven NAP? Dan sluiten we de Oosterscheldekering. Met 1 druk op de knop gaan alle 62 schuiven naar beneden. Dit duurt ongeveer 75 minuten. Die tijd is nodig om de schuiven veilig, beheerst en gelijkmatig te laten zakken. Anders worden ook de golven op de Oosterschelde te heftig.

De Maeslantkering

De Maeslantkering vangt bij hoogwater door storm vanuit zee de eerste klappen op en is onderdeel van de 13 Deltawerken. Deze stormvloedkering kan een vloedgolf van 5 m boven NAP aan. Geen enkele waterkering ter wereld heeft grotere beweegbare onderdelen dan dit Deltawerk.

De Maeslantkering heeft 2 deuren van 210 m breed, 22 m hoog en 15 m diep. Bij sluiting lopen ze vol met water, waardoor ze binnen 2 uur naar de bodem zakken. De deuren draaien op 2 bolscharnieren met een doorsnee van elk 10 m. Elk jaar is er een functioneringssluiting in september.

Als er een waterstand wordt verwacht van 3 m boven NAP bij Rotterdam of 2.90 m bij Dordrecht sluit de kering volledig automatisch. Als de Maeslantkering sluit, sluit ook de Hartelkering. Ze sluiten altijd tegelijkertijd.

Hollandsche IJsselkering

De Hollandsche IJsselkering is een stormvloedkering bij Krimpen aan den IJssel. De stormvloedkering beschermt het laagstgelegen deel van Nederland, 6,76 m onder NAP, en maakt deel uit van de Deltawerken. Dit oudste Deltawerk sluit als de verwachting is dat de waterstand stijgt naar 2.05 m boven NAP bij Krimpen aan de IJssel. De kering heeft 4 opvallende betonnen torens van 45 m hoog met daartussen 2 stalen schuiven van elk ruim 80 m breed en 12 m hoog. De een weegt 460 ton, de ander 490.

Bij hoogwater laten we meestal 1 schuif in het water zakken. De torens zijn dan rood verlicht, zodat mensen in de omgeving weten dat er sprake is van hoogwater. Het is ook een extra signaal naar de scheepvaart dat zij gebruik moet maken van de naastgelegen sluis. Alleen bij extreem hoogwater (verwachting 3 m NAP bij Hoek van Holland) gaan beide schuiven naar beneden. De kering sluit gemiddeld 2 à 3 keer per jaar als het stormt.

Spui- en gemaalcomplex IJmuiden

Het gemaal IJmuiden is in Europa de grootste in zijn soort. Het bestaat uit 6 pompen met een capaciteit van 260 m3/s (m3 = 1000 liter).

Het complex regelt het waterpeil op het Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal. Zo zorgt het voor de bescherming van een groot deel van West-Nederland, delen van Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. Een goed gereguleerd peil op het Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal is ook belangrijk, omdat waterschappen zo in tijden van veel neerslag hun water kunnen afvoeren.

De spuisluis bestaat uit 7 spuikokers met een capaciteit van 700 m3/s. Samen zorgen zorgt het (spui- en gemaal)complex jaarlijks voor de afvoer van 3 miljard m3 water uit het Amsterdam-Rijnkanaal, het Markermeer en Veluwemeer. Dit is gelijk aan 1,8 miljoen Olympische zwembaden.

Doorstroomgebied Noordwaard

De Noordwaard ligt in Noord-Brabant, precies tussen de rivier de Nieuwe Merwede en het Nationaal Park de Biesbosch in. Deze vroegere polder van maar liefst 4450 ha is in 2015 ontpolderd en is nu overstroomgebied. De huizen en boerderijen staan op hoger gelegen delen (terpen).

Bij een waterpeil in de Nieuwe Merwede hoger dan 2 m boven NAP, worden de weilanden hier 'doorstroombaar'. De rivier heeft zo meer ruimte en het water vrij spel om dwars door de Noordwaard verder de Biesbosch in te stromen, om uiteindelijk via het Hollands Diep afgevoerd te worden naar zee.

Als de weilanden volstromen, daalt de waterstand van de rivier. Dit werkt door tot aan de Boven Merwede bij Gorinchem. Op die manier helpt de Noordwaard de regio rondom Gorinchem en Dordrecht beter te beschermen tegen overstromingen.

De ontpoldering van de Noordwaard is een maatregel van het programma Ruimte voor de Rivier.

Flexibele kering Kampen

De waterkering Kampen Midden van waterschap Drents Overijsselse Delta is een (deels) flexibele kering. Dreigt hoogwater op de IJssel? Dan wordt de (flexibele) kering opgebouwd. Is er geen dreiging van hoogwater meer? Dan wordt de (flexibele) kering weer afgebouwd.

De gehele waterkering is zo’n 2 km lang. Bijzonder is dat de oude stadsmuur van Kampen (uit de 14e en 15e eeuw) voor een groot deel de waterkering vormt, namelijk ruim 1,5 km. Op plaatsen waar straten en pleinen de muur onderbreken, bestaat de kering uit losse elementen: 84 sluitmiddelen zoals schuiven en schotbalken die op 220 locaties worden opgezet.

In stedelijk gebied langs de rivier is soms te weinig ruimte om een traditionele dijk aan te leggen of te versterken. In die situatie bieden mobiele keringen zoals die in Kampen uitkomst.

De 7 Maasstuwen

Rijkswaterstaat heeft tussen 1915 en 1942 op 7 locaties in de Maas stuwen gebouwd met daarnaast sluizen voor de scheepvaart (bij Borgharen, Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek, Grave en Lith). Met beweegbare schuiven in de stuwen kunnen we meer of minder water doorlaten. Zo kunnen we de waterstand in deze regenrivier kunstmatig reguleren.

De Maas moet van Zuid-Limburg (gemiddeld 44 m boven NAP) naar het Noord-Brabantse Lith (gemiddeld 1 m boven NAP) een flink hoogteverschil van zo’n 43 m overbruggen. Door de 7 Maasstuwen daalt het water geleidelijk (trapsgewijs). Hierdoor blijft de Maas bevaarbaar en kan er ook in tijden van droogte relatief lang worden doorgevaren. Bij hoogwater zetten we de stuwen helemaal open. Zo kan het water snel naar zee stromen. We kunnen het waterpeil van de Maas dan niet meer reguleren.

Keersluis Limmel

Keersluis Limmel ligt in het Julianakanaal dicht bij stuw Borgharen. Als er veel water door de Maas stroomt en stuw Borgharen volledig opengaat (bij ongeveer 1.600 m3/s), sluiten we Keersluis Limmel. Zo voorkomt de keersluis dat het water op het Julianakanaal te hoog komt te staan waardoor het risico bestaat op overstromingen. Het Julianakanaal zal dan tijdelijk gestremd zijn voor scheepvaartverkeer.