Kaart waterverdeling bij droogte
Via de Rijn en Maas stroomt zoet water naar Nederland. Als een watertekort dreigt, kunnen we het beschikbare water verdelen. Met een slim systeem van stuwen en sluizen sturen we het water naar een gebied waar het nodig is. Op deze pagina ziet u welke sluizen en stuwen we daarvoor gebruiken.
Stuw Driel
Stuw Driel speelt samen met de Haringvlietsluizen en de spuisluizen in de Afsluitdijk een belangrijke rol in de verdeling van zoetwater in Nederland. Deze stuw verdeelt het water dat via de Rijn ons land binnenstroomt.
Een deel stroomt via de Nederrijn-Lek en de Waal naar het westen van Nederland. Het andere deel sturen we via de IJssel naar het IJsselmeer, onze regenton. Zo blijft het IJsselmeer voldoende gevuld om in periodes van droogte als buffer te dienen.
Samen met de stuwen bij Amerongen en Hagestein (stuwensemble Nederrijn-Lek) zorgt stuw Driel er ook voor dat het waterpeil in de Nederrijn en Lek voldoende hoog blijft, zodat schepen vlot en veilig kunnen varen.
Ook voorzien we hiermee in de watervraag van aangrenzende waterschappen die er bijvoorbeeld voor zorgen dat landbouwers voldoende water hebben voor hun gewassen.
Haringvlietsluizen
De Haringvlietsluizen spelen samen met stuw Driel en de spuisluizen in de Afsluitdijk een belangrijke rol in de verdeling van zoetwater in Nederland.
De Haringvlietsluizen bestaan uit een schutsluis voor de scheepvaart en spuischuiven voor het afvoeren van water. De hoeveelheid Rijnwater die bij Lobith ons land binnenkomt, bepaalt of en hoeveel schuiven we openen of sluiten.
Bij weinig water en een lage waterstand sluiten we de Haringvlietsluizen. In plaats van via het Haringvliet voeren we dan meer water af via de Nieuwe Waterweg. Die staat in open verbinding met de Noordzee. Zo zorgen we ervoor dat het zoute water van de Noordzee minder via de Nieuwe Waterweg binnendringt. Hiermee beperken we ook de verzilting van de Hollandsche IJssel die met de Nieuwe Waterweg in verbinding staat.
Spuisluizen Afsluitdijk
In de Afsluitdijk zitten 2 spuisluizen: de Stevinsluizen bij Den Oever en de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. Deze sluizen spelen samen met stuw Driel en de Haringvlietsluizen een belangrijke rol in de verdeling van zoetwater in Nederland.
De spuisluizen in de Afsluitdijk regelen het waterpeil in het IJsselmeer, onze regenton. Om voorbereid te zijn op droge periodes houden we in het voorjaar extra water vast om bij droogte aan de waterbehoefte van watergebruikers te kunnen voorzien.
Prinses Irenesluis
Via de Prinses Irenesluis sturen we met een waterinlaatsysteem steeds zoetwater vanuit de Lek naar het Amsterdam-Rijnkanaal. Dit is nodig om verzilting vanuit het Noordzeekanaal te beperken en gebieden langs het Amsterdam-Rijnkanaal van zoetwater te voorzien.
Prins Bernhardsluis
De Prins Bernhardsluis zetten we open als de waterstand in de Waal lager is dan de waterstand in het Betuwepand (deel van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen de Waal en de Lek) en de Nederrijn-Lek tussen de stuwen Amerongen en Hagestein. Het peil van het Betuwepand en van dit stuk Nederrijn-Lek wordt dan gelijk aan het peil van de Waal.
Voor de scheepvaart betekent dit dat schutten niet meer nodig is en ze vrije doorgang hebben. Door de open verbinding is de wateraanvoer van de Waal naar Lek en Amsterdam-Rijnkanaal ook eenvoudiger.
Stuw Hagestein
Stuw Hagestein houdt de waterstand van de Nederrijn-Lek tussen Amerongen en Hagestein op peil voor de scheepvaart. Ook voorzien we hiermee in de watervraag van aangrenzende waterschappen die er bijvoorbeeld voor zorgen dat landbouwers voldoende water hebben voor hun gewassen. Bij een (deels) geopende stuw stroomt water naar de Noordzee. Dit water biedt tegendruk tegen het binnendringende zout uit de Noordzee. Zo beperken we verzilting.
Stuw Hagestein vormt samen met de stuwen Driel en Amerongen het stuwensemble Nederrijn-Lek.
Volkeraksluizen
Via de inlaatsluizen van het Volkeraksluizen-complex wordt het Volkerak-Zoommeer gevoed met zoetwater vanuit het Hollands Diep. Zonder dit zoete water zou dit meer steeds zouter worden. Bijvoorbeeld door zout kwelwater, grondwater dat omhoog komt.
Ook dringt er zout binnen via schutsluizen die in verbinding staan met de zoute Oosterschelde. Zoet-zoutscheidingssystemen beperken dit, maar niet volledig. Daarom moeten we het Volkerak-Zoommeer ook regelmatig via de inlaatsluizen ‘doorspoelen’ met zoetwater uit het Hollands Diep. Zeker bij langdurige droogte.
Boezemgemaal Gouda
Dit gemaal is in beheer van het Hoogheemraadschap van Rijnland en pompt water uit de Hollandsche IJssel naar het omliggende gebied.
Bij langdurige droogte en (dreigende) verzilting van de Hollandsche IJssel treedt de Klimaatbestendige Wateraanvoervoorziening (KWA) in werking. Dan wordt er geen water meer gepompt uit de Hollandsche IJssel.
Via een uitgebreid stelsel van stuwen, watergangen en gemalen (zoals De Aanvoerder) wordt dan zoetwater aangevoerd vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek. Dit gaat richting West-Nederland om in de watervraag/behoefte te voorzien van bijvoorbeeld landbouwers die zoetwater nodig hebben voor hun gewassen. Ook gaan we zo verzilting tegen: het zoete water duwt als het ware het verzilte water terug.
Gemaal De Aanvoerder
Dit gemaal is in beheer van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en maakt deel uit van de Klimaatbestendige Wateraanvoervoorziening (KWA).
Als weinig water via de Rijn ons land binnenkomt, pompt dit gemaal water uit het Amsterdam-Rijnkanaal naar de Leidsche Rijn. Van daaruit kan extra water richting West-Nederland worden gestuurd om verzilting te beperken en de omliggende omgeving van zoetwater te voorzien.
De KWA bestaat uit een uitgebreid stelsel van stuwen, watergangen en gemalen. Gemaal De Aanvoerder is daar een belangrijke van.
Sluizencomplex Eefde
Het sluizencomplex bij Eefde bestaat uit schutsluizen voor de scheepvaart, een aflaatwerk om water naar de IJssel af te voeren en een pompgemaal om bij droogte water aan te voeren vanuit de IJssel naar het Twentekanaal. Hierdoor blijft het Twentekanaal voldoende diep voor de scheepvaart en kunnen de gebieden rondom het Twentekanaal van zoetwater worden voorzien.
Bij extreem lage waterstanden in de IJssel gebruiken we, naast de vaste pompen, tijdelijke pompinstallaties.
Spuisluizen IJmuiden
De spuisluizen en pompen bij IJmuiden zorgen voor de afvoer van water uit het Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal naar de Noordzee. De 2 kanalen staan in open verbinding met elkaar. De spuisluizen regelen het waterpeil van de kanalen. Het waterpeil moet voldoende hoog blijven, zodat schepen vlot en veilig kunnen varen. Maar ook weer niet te hoog, omdat schepen dan niet meer onder bruggen door kunnen.
Bij het schutten van schepen stroomt bij IJmuiden zout zeewater het Noordzeekanaal in. Hierdoor ontstaat een zoutwaterstroom die over de bodem richting Amsterdam beweegt. Het zoete water houdt als het ware het zoute water tegen.
Om in droge periodes te voorkomen dat zout water vanuit het Noordzeekanaal doordringt in het Amsterdam-Rijnkanaal sturen we via de Irenesluizen vanuit de Lek steeds zoetwater voor tegendruk.
Ook kunnen we via de Oranjesluizen extra zoetwater, vanuit het Markermeer, naar het Noordzeekanaal sturen. Verder zetten we bij extreme droogte het bellenscherm in het Amsterdam-Rijnkanaal in om zoutindringing te beperken.
Oranjesluizen
Via de Oranjesluizen kunnen we bij droogte zoetwater vanuit het Markermeer naar het Noordzeekanaal sturen. Dit kan nodig zijn om extra tegendruk te bieden tegen het zoute water dat via de sluizen bij IJmuiden het Noordzeekanaal binnendringt. Hoeveel water hangt af van het peilverschil tussen het Markermeer en het Noordzeekanaal.
Samen met de Prinses Irenesluis, die vanuit de Lek water naar het Amsterdam-Rijnkanaal stuurt, en de spuisluizen en pompen bij IJmuiden zorgen we voor een zoetwaterstroom richting zee. Soms zetten we ook een bellenscherm in. Zo gaan we verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal tegen.
Stuw Borgharen
Samen met 6 andere stuwen in de Maas regelt stuw Borgharen het waterpeil van de Maas en het Julianakanaal.
De Maas is een regenrivier en is afhankelijk van neerslag om op peil te blijven. Bij droogte, als er weinig water door de Maas stroomt, kunnen we met deze 7 stuwen en de sluizen bij Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek, Grave en Lith het waterpeil zo regelen dat er scheepvaart mogelijk blijft.
Gemaal Panheel
Gemaal Panheel pompt steeds een afgesproken minimale hoeveelheid Maaswater (Waterakkoord) naar de Midden‐Limburgse en Noord‐Brabantse kanalen.
Dit is belangrijk voor de scheepvaart en de bedrijven rondom de kanalen, maar ook voor de kwetsbare natuur in de Peel. Ook de kanalen in Vlaanderen zijn afhankelijk van het Maaswater. In het Maasafvoerverdrag staat hoe we het Maaswater tussen ons land en Vlaanderen verdelen.
Stuw Amerongen
Stuw Amerongen houdt de waterstand van de Nederrijn tussen Driel en Amerongen op peil voor de scheepvaart. Ook voorzien we hiermee in de watervraag van aangrenzende waterschappen die er bijvoorbeeld voor zorgen dat landbouwers voldoende water hebben voor hun gewassen. Stuw Amerongen vormt samen met de stuwen Driel en Hagestein het stuwensemble Nederrijn-Lek.